Over sport en nationaliteit

Het promotieonderzoek van Joost Jansen aan de Erasmus Universiteit was aanleiding voor het onderwerp van BNR Zakendoen #sporteconomie op 8 juli. Onder de titel ‘Wie kan de natie vertegenwoordigen?’ promoveerde Jansen op een onderzoek naar ‘het wijdverspreide idee dat landen in toenemende mate vertegenwoordigd worden door atleten die geboren zijn in andere landen’. Aanleiding voor het onderzoek van Jansen was de commotie over de ‘Plastic-Brits’. TeamGB had bij de ’thuisSpelen’ in Londen 61 atleten met een migratieachtergrond. Zij werden door de Daily Mail als namaak-Britten weggezet.

Het lijkt erop dat de controverse over ’topsport-migranten’ toeneemt. Globalisering en migratie zouden het gevoel versterken dat er steeds meer sporters voor een ander land uitkomen dan hun geboorteland. Jansen komt tot de conclusie dat dit niet het geval is op basis van onderzoek naar elf zogenaamde ‘immigratielanden’. In 1948 was het 7 procent, bij de laatste Spelen was dat 9 procent. De Nederlandse Olympische afvaardigingen hebben een wat hoger percentage, o.a. door de aanwezigheid van sporters uit voormalige koloniën.

Volgens Jansen is het aandeel van migrerende sporters op de Olympische Spelen aan het afnemen. De belangrijkste oorzaken om uit te komen voor een ander land hebben naast migratie van bijvoorbeeld vluchtelingen te maken met werk, studie, liefde of familieband.

Er zijn ook sporters die vanwege de grootte ’topsportersdichtheid’ besluiten voor een ander land uit te komen, zoals de schaatsbelg Bart Veldkamp en de schaatscanadees Ted-Jan Bloemen. ‘Economische’ sportmigranten zijn er eveneens, zoals Keniaanse atleten die door Qatar zijn genaturaliseerd. Jansen heeft deze cijfers niet kunnen onderzoeken, maar volgens hem gaat het om een begrijpelijk maar ook te verwaarlozen aantal atleten.

Het is bij vele Olympische sporten veel eenvoudiger om ‘over te stappen’ dan bij bijvoorbeeld voetbal. Het IOC hanteert een overstappauze van ongeveer drie jaar, maar het kan ook sneller gaan. In het voetbal heeft FIFA bepaald dat een speler die eenmaal is uitgekomen voor een A-elftal van een land niet meer voor een ander land kan uitkomen, iets dat in het verleden niet zo strikt was geregeld. Daarbij is er wel een ruime interpretatie van nationaliteit: er kan gekozen worden uit het land waar de speler (m/v) woont/speelt, maar ook uit de geboortelanden van ouders en grootouders.

Een ander interessant aspect van is de beleving van prestaties van sporters. Hebben Nederlanders een ander gevoel bij een Tour-zege van de Slovaak Primo Roglic die voor het Nederlandse Team Jumbo-Visma rijdt dan bij het aandeel van Dusan Tadic aan de successen van Ajax?

Volgens Team Jumbo-Visma directeur Richard Plugge is dat gevoel identiek, maar ik betwijfel dat. Het gevoel van betrokkenheid is in mijn ogen groter bij de teamsport voetbal met een club met een lange traditie. Ik denk dat dat ook voor sponsors geldt, al zal niemand dat uitspreken. Misschien is het een interessant onderwerp voor een vervolgonderzoek van Joost Jansen.

Een andere meer filosofische vraag is de toekomstige rol van nationaliteit in de sport. Exceptionele Oranje-prestaties zorgen voor saamhorigheid, verbinding en geluk. Maar je kunt je ook voorstellen dat de Olympische Spelen uitgroeien tot een evenement waar de sportprestaties centraal staan, geleverd door de beste atleten in de betreffende tak van sport. Als we daarvoor juichen, is dat niet het optimale bewijs van verbroedering?

In BNR Zakendoen #sporteconomie van 8 juli 2020 ging het over sport en nationaliteit. De podcast van de uitzending is terug te luisteren via deze link.

Over jeugdliefdes

Het was niet zo’n moment waarvan je kunt zeggen “Waar was jij toen…?”, maar de terugkeer van Arjen Robben was een paar dagen wereldnieuws in Nederland.

‘Voetbal-ster keert terug bij oude liefde’, het zijn de verhalen waar liefhebbers en romantici van smullen. Robben was een jaar geleden gestopt bij Bayern München. Op de dag van de verhuizing van zijn gezin van München naar Groningen komt ook de aankondiging dat hij weer gaat spelen voor de plaatselijke FC, bij de club waar zijn profcarrière begon.

Supporters blij want hun oproep #arjenvolgjehart is uitgekomen. FC Groningen blij want meteen een boost in de sales van seizoenkaarten en VIP-boxen. Sponsors Office Center, Payt en Puma blij want de logo’s staan prominent op het shirt dat werkelijk overal te zien was. Clubs blij want er trekt een wereldster langs de stadions in ons land. Eredivisie blij want zeker in Duitsland zal de interesse in beelden van een voetballende Robben groot zijn.

Wat betekent dit voor Robben zelf? Hij neemt ondanks zijn enorme waarde op en buiten het veld genoegen met een modaal FC Groningen-salaris en bovendien hoeft hij niet betaald te worden als hij geblesseerd is. Dat past bij een club die onlangs 11 medewerkers moest ontslaan vanwege de impact van de coronacrisis.

Zijn er voor Robben zelf risico’s verbonden aan zijn terugkeer? Marc Overmars deed ooit hetzelfde. Nadat hij in 2005 was gestopt bij Barcelona, besloot hij in 2008 voor zijn club Go Ahead Eagles te gaan spelen in de toenmalige Jupiler League . Het zou 24 duels duren en ik kan me er niets meer van herinneren. Wel van de hoogtepunten uit zijn loopbaan. Is dat het bewijs dat Robben niets te verliezen heeft?

Wie weet zorgt Robben voor een geweldige apotheose van zijn exceptionele loopbaan. Hoe dan ook, als een speler van zijn kaliber de liefde voor zijn club en het spel verkiest boven geld of het bereiken van het allerhoogste, is alles wat hij doet goed.

In BNR Zakendoen #sporteconomie van 1 juli 2020 ging het over jeugdliefdes. De uitzending met vragen van Thomas van Zijl vind je terug via deze link of via je favoriete podcast app. Zoek dan op ‘Over sport en economie’.

Over verzilverbare populariteit

Het vermarkten van hun commerciële waarde van topsporters wordt steeds belangrijker. De nieuwe nummer 1 op de Forbes-lijst van beste verdienende atleten is Roger Federer. Hij verdiende afgelopen jaar $ 106,3 miljoen waarvan $ 6,3 miljoen aan prijzengeld en $ 100 miljoen aan commerciële contracten. De groei van sociale media heeft ervoor gezorgd dat neveninkomsten meer opbrengen dan salarissen.

Het commerciele portretrecht van een bekend persoon wordt ook wel verzilverbare populariteit genoemd.

Het begrip portert wordt ruim geinterpreteerd, het kan ook een kenmerkende houding zijn of een herkenbaar moment zoals de zweefduikkopbal van Robin van Persie tegen Spanje op het WK 2014. Het betekent dat merken die commercieel gebruik willen maken van een bekende persoonlijkheid daarvoor toestemming moeten vragen. Die toestemming is bijna altijd gekoppeld aan een vergoeding.

Doet het bedrijf dat niet, dan kan de geportretteerde om een schadevergoeding vragen., mits er sprake is van een commercieel belang. Soms vragen bedrijven bewust niet om toestemming in de hoop daarmee publicitaire aandacht te krijgen.

Er is in Nederland is veel jurisprudentie over dit onderwerp, zoals over de zaak Arnold Vanderlyde vs. Panorama, waarbij Vanderlyde in het gelijk werd gesteld omdat Panorama een poster van Vanderlyde, die in die tijd werd gesponsord door Nieuwe Revu, had afgebeeld. Panorama moest een schadevergoeding van 30.000 gulden betalen.

In 2016 plaatste online supermarkt Picnic een filmpje op Facebook waarin een lookalike van Max Verstappen, gesponsord door Jumbo, levensmiddelen gaat bezorgen. Bij toeval startte Jumbo de dag met het uitzenden van een soortgelijke tv-commercial, waarin de echte Max met zijn Formule 1-bolide boodschappen bezorgd.

Verstappen was boos vanwege het gebruik maken van zijn bekendheid, ook nog eens door een concurrent van een belangrijke sponsor. In 2018 stelde de rechtbank van Amsterdam Verstappen in het gelijk en veroordeelde Picnic tot het betalen van een vergoeding van € 150.000, overigens € 200.000 minder dan Verstappen had gevraagd.

In het hoger beroep in deze zaak stelde het gerechtshof in Amsterdam Picnic alsnog in het gelijk. Er was volgens het Hof duidelijk sprake van een parodie en de inzet van een lookalike en niet Verstappen zelf, iedereen kon zien dat het hier om een persiflage te doen was. Volgens het hof gaat het portretrecht niet zover dat het zich uitstrekt tot verspreiding van beeldmateriaal waarin bepaalde kenmerken van de verschijning van een persoon door een ander worden uitgebeeld, nagespeeld of nagebootst en ook niet wanneer dit met opzet gebeurt.

Een opvallende uitspraak, omdat vooral het gelijkende gestalte van Verstappen in beeld was gebracht en deze uitspraak er vooralsnog voor zorgt dat bekende persoonlijkheden minder goed beschermd zijn.

In BNR Zakendoen #sporteconomie van 24 juni 2020 ging het over de commerciële marktwaarde van atleten. De uitzending is terug te luisteren via deze link.

Over de maatschappelijke betekenis van voetbal

De beeldvorming van Nederlandse voetbal wordt voor een deel bepaald door wat er op het internationale toneel gebeurt. Astronomische transferbedragen én salarissen die in de grote voetbaleconomieën worden betaald, hebben ook hun invloed op de meningsvorming in Nederland, met name door mensen die de sport minder intensief volgen en alleen de excessen tot zich krijgen.

Chaotische besluitvorming en gebrek aan daadkracht in het Nederlandse voetbal versterken een negatief beeld en zorgen ervoor dat het voetbal moeite heeft om aanvragen voor financiële overheidsondersteuning te rechtvaardigen.

Dat voetbal ook veel oplevert, raakt daardoor ondergesneeuwd. Voetbal is passievol vermaak voor miljoenen mensen, is onderdeel van de vermaaksindustrie die voor werkgelegenheid zorgt en bond, koepelorganisaties en clubs zijn op allerlei manieren actief om een bijdrage aan de maatschappij te leveren.

In BNR Zakendoen ging het op 17 juni 2020 over de maatschappelijke betekenis van voetbal. Er gebeurt enorm veel op dit terrein: projecten over gezondheid en vitaliteit, onderwijsprogramma’s, hulpverlening aan kwetsbare doelgroepen, aandacht van maatschappelijke issues als eenzaamheid en armoede, aandacht voor duurzaamheid, projecten op het terrein van internationale hulpverlening: alle partijen zijn op vele fronten actief.

In 2005 werd de Stichting Meer dan Voetbal opgericht op initiatief van de KNVB, Eredivisie CV en de Coöperatie Eerste Divisie. Het doel van de stichting was het bevorderen, stimuleren en inspireren van maatschappelijke betrokkenheid in het Nederlandse betaalde voetbal. Dat werd een groot succes, ook omdat de clubs inzagen dat dit thema een goede invalshoek was voor het aantrekken van subsidies en sponsors. Bovendien namen ook amateurverenigingen het initiatief tot allerlei maatschappelijke projecten. Als resultaat hiervan voerde Nederland enige tijd de ranglijst aan van meest actief voetballand op het terrein van maatschappelijk verantwoord en betrokken ondernemen.

In 2015 werd geconcludeerd dat de doelstellingen van de Stichting waren behaald, werd de Stichting opgeheven en werd het gedachtegoed ondergebracht bij de Eredivisie.

Alle activiteiten zijn te vinden op de website van de Eredivisie en een weekend per jaar wordt er aandacht besteed aan een gezamenlijke thematiek. Clubs zijn vooral individueel actief, waardoor activiteiten met name de eigen achterban bereiken.

Het zou goed zijn voor de reputatie van het betaalde voetbal als de 1.000 bloeiende bloemen zouden worden gebundeld tot één groot boeket. Het gebruik van een vaste hashtag op social media zou al een eenvoudige oplossing kunnen zijn.

De uitzending met Thomas van Zijl en Maria van der Heijden, directeur van MVO Nederland kun je terugluisteren via BNR of Anchor of via je favoriete podcast app.

Over sport en activisme

De boodschap van de antiracisme protesten wordt overgenomen door de sportwereld. Atleten, sportorganisaties en sponsors spreken zich uit tegen racisme en ongelijkheid. Dat is belangrijk, omdat bekende sporters een rolmodel zijn en heel veel mensen inspireren en tot denken aanzetten.

Er is een enorme geschiedenis van sporters die de aandacht vestigen op sociaal-maatschappelijke issues zoals Tommie Smith en John Carlos tijdens de medaille-ceremonie van 200 meter van de Olympische Spelen in 1968. Het was een Black Lives Matter-statement avant la lettre. De beide mannen werden verbannen uit het Olympisch dorp. Ook nu nog is het IOC tegenstander van het uiten van politieke statements tijdens de Spelen. Sportorganisaties zoals de Bundesliga en de Premier League gaan hier veel sensitiever mee om.

Dat geldt ook voor de NFL. In 2016 reageerde de sportorganisatie meedogenloos op het statement dat Colin Kaepernick en twee andere sporters maakten. Kaepernick kreeg geen contract meer en was sindsdien clubloos. Nike ontfermde zich over hem, Kaepernick werd in 2018 het gezicht van de Nike Just Do It!-campagne. Het is mooi om te zien dat knielen nu een herkenbaar en veelgebruikt gebaar is geworden om je betrokkenheid tot uiting te brengen.

Een merk is een verzameling van associaties en beelden in hoofden van mensen. Als een merk een opvatting heeft en stelling neemt, versterkt dat het merkbeeld. Het kan ook betekenen dat groepen mensen zich van je vervreemden en zich van je afwenden. In het geval van Nike leverde de Kaepernick-campagne niet alleen enorm veel exposure en een stijging van de beurswaarde op (na een aanvankelijke dip van een dag), maar ook meer loyale ‘fans’ en een enorme stijging van de verkoop van producten.

Dat inzichten en opvattingen veranderen, laat bijvoorbeeld Michael Jordan zien, die zich 25 jaar geleden verre hield van politieke uitspraken of stellingname met als motto “Republicans buy sneakers too”. Ook Jordan neemt nu stelling en doneerde $ 100 miljoen dollar voor verschillende NGO’s.

Nike kwam vorige week met een krachtige antiracisme campagne met een 1-minuut durende social media-post. Concurrent adidas likete de campagne met als onderliggende boodschap: alleen samen kunnen we dit veranderen. Ik vind het een krachtig signaal als een grote speler zijn allergrootste concurrent durft te volgen. Dan laat je zien dat er grotere zaken in het leven zijn dan jijzelf, zaken die alle aandacht verdienen.

Als je je uitspreekt, schept dat verplichtingen. Merken die een activistische houding aannemen, zoals bijvoorbeeld Unilever, Ben & Jerry’s, Dove, Patagonia en Nike, weten dat. Het betekent dat je je kwetsbaar moet kunnen opstellen en erkennen dat jezelf ook (nog) niet alles op orde hebt. Dan moet je handelen, want iedereen zal je houden aan de waarden die jezelf als norm hebt gesteld.

Op 10 juni 2020 ging het Sport & economie-item van BNR Zakendoen over sport en activisme. De uitzending onder leiding van Thomas van Zijl met als Zakenpartner Marry de Gaay Fortman is terug te luisteren via deze link.

Over de commerciële waarde van bad boys

Wat zijn bad boys in de sport? Je kunt daar allerlei definities op los laten. Het gaat in mijn optiek niet om excentriekelingen, het gaat ook niet over criminelen. Bad boys zijn de jongens die in hun sport de regels aan hun laars lappen. En dat blijven doen.

Voorbeelden van nu: Mario Balotelli. Die weer niet komt opdagen bij een training bij zijn huidige club Brescia (ondanks een salaris van € 1,2 miljoen euro). Conor McGregor, die regelmatig over de schreef gaat. Tennisser Nick Kyrgios is misschien wel het beste voorbeeld: nummer 40 van de wereld, die scheldt, drinkt, gooit, scheidsrechters beledigt, collega’s beschimpt, de ATP corrupt noemt en daarvoor geschorst wordt en enorme boetes moet betalen. Kyrgios wordt, net als Balotelli, gesponsord door Nike, dat vaker kiest voor sporters met een rafelrandje.

Voorbeelden uit het verleden zijn er te over zoals John McEnroe, Dennis Rodman en Vinnie Jones: voorbeelden van bad boys die ieder met hun eigen kwaliteiten altijd voor maximale sportprestaties zorgden.

Er zijn niet veel corporate merken die gebruik maken van deze atleten. Wel kunnen zij via de vele volgers op social media kanalen (Balotelli 9 miljoen en Kyrgios 1,4 miljoen op Instagram) hun persoonlijke merk vermarkten.

Bad boys zorgen voor publiciteit en vallen op. Dat zorgt dat ze ook na hun carrière interssant blijven, zeker als ze hun gedrag op het sportveld niet doorzetten. Ik geloof niet dat de meeste bad boys hun gedrag door een (marketing)strategie laten sturen. Het komt voort uit hun karakter en het beroep (topsport) dat ze beoefenen. Een beroep met continue druk en uitdagingen. Meestal verdwijnt het gedrag na hun topsportcarrière en kunnen ze door hun bekendheid een nieuwe carriere beginnen. McEnroe werd tennisanalist, Vinnie Jones werd acteur, ook voor goede doelen. Dennis Rodman werd peacemaker… Daarnaast hebben bad boys zoveel meegemaakt dat ze genoeg verhalen kunnen vertellen die interessant zijn als lezing, boek of film.

Zijn er eigenlijk ook bad girls? Ik kan ze niet verzinnen. Tonya Harding misschien, maar die werd vooral het slachtoffer van haar omgeving in plaats van haar eigen gedrag.

BNR Zakendoen #sporteconomie ging op 3 juni 2020 over de commerciële waarde van bad boys. De uitzending met Thomas van Zijl kun je hier terugluisteren.

Over zwaargewichten in de ring

Veteranen in training: afzonderlijke beelden op social media van de boksers Evander Holyfield en Mike Tyson werden direct aan elkaar gekoppeld: een rematch van de Bite Fight uit 1997! Tyson verloor in dat jaar Las Vegas wederom van Holyfield door diskwalificatie. Iron Mike had tot twee keer toe in het oor van zijn tegenstander gebeten. Het betekende voor Tyson, waarschijnlijk de sterkste zwaargewicht ooit, het officieuze einde van zijn bokscarrière, want hij kwam nooit meer op zijn oude niveau terug.

In februari startte Holyfield de Evander Holyfield Foundation. Onder de noemer #Unite4OurFight wil hij kinderen in de Verenigde Staten in beweging te brengen. De komst van het coronavirus zorgde voor nog meer ellende in miljoenen gezinnen en de Foundation zet zich nu ook in om kinderen toegang tot digitaal onderwijs te geven.

Holyfield (57) wil geld inzamelen door middel van demonstratie bokspartijen. Tyson (53), na een ongezonde levensstijl (drank, drugs, 175 kilo op de weegschaal ) en het verbranden van de meer dan $ 400 miljoen die hij verdient heeft, is weer fit aan het worden en voelt dus wel iets voor een partijtje tegen zijn oude rivaal. Het zorgt er in ieder geval voor dat Tyson weer in het middelpunt van de belangstelling staat en dat gaat zich terugbetalen. De Bare Knuckle Fighting Championship heeft hem $ 20 miljoen geboden als hij toetreed tot hun organisatie.

Zwaargewichten trekken de aandacht. Dat was al in het begin van het professionele boksen (rond 1900) en dat is nog steeds zo. Het is de koningsklasse van de sport, die grote atleten en legendarische gevechten heeft voortgebracht. GOAT: Mohammed Ali.

Er zijn vijf organisaties die wereldtitelgevechten organiseren: IBF, WBA, WBO, IBO en WBC. Titelhouder van de eerste vier is de Brit Anthony Joshua. De laatste is in het bezit van zijn landgenoot Tyson (genoemd naar…) Fury, een bijzonder karakter met een bijzonder levensverhaal.

De managers van de boksers willen graag een gevecht tussen deze twee Britten. Contractueel zijn ze verplicht eerst tegen andere pugilisten uit te komen, maar ook hier kwam er uitstel door corona.

Als Joshua vs. Fury doorgaat, kan dit betekenen dat alle wereldtitels bij één persoon komen, die zich dan met recht de enige echte wereldkampioen kan noemen. Het zou het (eerstvolgende) gevecht van de eeuw worden. Businessmodel: fee van de locatie (ook hier praat men met Saudie-Arabië), ticketverkoop, sponsoring en uitzendrechten (Pay-TV, voor een prijs van circa $ 100 per persoon). Het evenement wordt aangejaagd door geraffineerde marketingcampagnes met een grote rol voor (het verkrijgen van) free publicity. Ook wedkantoren tonen grote interesse in dit soort evenementen, want mensen zetten graag in op ‘Het Gevecht Van De Eeuw’. Eén ding is zeker: er zullen nog veel van dat soort gevechten gaan volgen.

In BNR Zakendoen #sporteconomie van 27 mei 2020 ging het over zwaargewichten in de ring. De podcast van de uitzending onder leiding van Thomas van Zijl met als sidekick Jacqueline Smit kun je hier terugluisteren.

Over koopjesjagers in crisistijd

Het is een bekend fenomeen in tijden van crisis: kapitaalkrachtige partijen die op jacht gaan naar goedkope manieren om een belang te nemen in bedrijven of ze geheel over te nemen. Het gebeurt in allerlei sectoren, dus ook in de sportwereld.

De sportsector heeft de laatste jaren aan aantrekkingskracht gewonnen bij de grote mondiale investeringsmaatschappijen: Silver Lake (onderdeel van het vele malen grotere Dyal), KKR&Co, Blackstone, CVC Capital: grote spelers die investeren in sport en doorpakken. Ook nu of juist nu. Dat is niet zonder risico in onzekere tijden, zoals voor iedere investering geldt, maar prijzen gaan omlaag en de kans is groot dat de waarde van sport (na een periode van stilstand) en daarmee het rendement weer zal toenemen.

De Amerikaanse investeerder Joseph DaGrosa doet er niet moeilijk over. Recent nam hij met zijn Kapital Football Group een belang in Girondins de Bordeaux en nu hij heeft zijn ogen gericht op de Premier League want je kunt nu instappen “voor een fractie van de kosten” met een prijs die zo’n 50 tot 70% lager zou liggen. DaGrosa denkt zijn winst uiteindelijk te halen uit een beursgang van de clubs die hij bezit. Newcastle United lijkt aan zijn neus voorbij te gaan, daar heeft het Saudische Public Investment Fund haar ogen op gericht.

Het voorbeeld voor veel investeerders is de City Football Group dat verschillende clubs op vijf continenten bezit. Het voegde deze maand het Belgische Lommel aan het portfolio toe en werkt aan de aankoop van het Franse AS Nancy. Silver Lake nam onlangs een belang van 10% in CFG. De waarde van CFG wordt gekapitaliseerd op $ 4,8 miljard, het wordt gezien als de meest waardevolle property in het sportdomein.

Ook op het gebied van uitzendrechten is er veel beweging. Doordat partijen als DAZN en IMG vanwege het stilleggen van competities de betalingen voor de uitzendrechten hebben stopgezet of aangeven hun betalingsverplichtingen niet na te kunnen komen , kijken sportorganisaties naar andere manieren van financiering.

CVC Capital steunt Serie A, de belangrijkste sportcompetitie van Italië, met € 2,2 miljard. Onderpand: uitzendrechten. De tot voor kort zeer winstgevende Deutsche Fussball Liga, de economische entiteit van het Duitse betaalde voetbal, is in gesprek met twee private equity firma’s voor een lening van € 300 miljoen.

Silver Lake neemt een belang in New Zealand Rugby, CVC Capital wil de Six Nations rugby-competitie aan het portfolio toevoegen. Het verdienmodel zit in het anders verpakken van uitzendrechten (via streamingdiensten en OTT-platformen) en het opzetten van nieuwe competities.

Merken we hier ook iets van in Nederland? Een Turkse zakenman heeft interesse in de overname van Fortuna Sittard getoond. ADO Den Haag en Vitesse zijn al in handen van buitenlandse investeerders. Maar de meeste investeerders bij Nederlandse clubs zijn veelal fans die zich van jong af aan verbonden voelen en die een deel van hun vermogen inzetten om ‘hun’ club vooruit te helpen, niet omdat ze op rendement rekenen. Desalniettemin is het niet ondenkbaar dat er meer geïnvesteerd gaat worden in Nederlandse clubs. Voor Feyenoord bijvoorbeeld zou het een welkome injectie zijn om bij de Top 3 te blijven en de ‘aanvallen’ van clubs als AZ en FC Utrecht af te slaan.

In BNR Zakendoen van 20 mei ging het over koopjesjagers in crisistijd. Thomas van Zijl stelde de vragen, Marcel Beerthuizen de antwoorden. De podcast van de uitzending kun je via deze link beluisteren.

Over sportbeleving en lege stadions

Zaterdag herstart de Bundesliga en het lijkt erop dat vele andere competities in Europa alsnog in de komende maanden worden afgewerkt. De sportliefhebber kan niet wachten tot er weer een bal gaat rollen, het zal dit weekend ongetwijfeld voor kijkcijfer-records gaan zorgen.

De wedstrijden gaan weer beginnen, maar de stadions blijven leeg om verspreiding van het coronavirus te voorkomen. Spelen zonder publiek is normaal gesproken een straf voor wangedrag van supporters. Het voelt klinisch of ‘spooky’ zoals sommige trainers zeggen. De Champions League-wedstrijden die in maart zonder publiek werden gespeeld, gaven een vreemd gevoel, meer het idee van een oefenpotje waar niets op het spel staat. Maar dat was toen en dit is nu. Er is veel veranderd door corona. Zal dat ook van invloed zijn op de beleving van sport?

De aanwezigheid van publiek bij sportwedstrijden is een belangrijke factor voor de atleten, de tv-kijker en andere schermvolgers en voor het aanwezige publiek zelf. Het zorgt voor sfeer, voor spanning, voor steun. Die afwezigheid probeert men wel op te vangen: door het plaatsen van poppen, zoals in bij het baseball in Taiwan. Borussia Mönchengladback maakte er een mooie actie van: Sei Dabei. Trotzdem. Voor € 19 kun je een foamboard met je beeltenis in het stadion laten plaatsen. De productie gebeurt door twee bedrijfjes die onder druk staan en hiermee iets kunnen verdienen. Er gaat ook € 2 naar de foundation van de club. Er zijn ook andere oplossingen: geluid van fans in het stadion verspreiden, doeken plaatsen, boodschappen op de LED-boarding, digitale schermen met verschillende afbeeldingen om wat sfeer te creëren. Tom Poes verzin een list.

Is het surrogaat en zal het niets veranderen aan de sfeer? Het coronavirus heeft ons geleerd dat vaste patronen en denkbeelden kunnen worden doorbroken: thuiswerken werkt, videovergaderingen ook, net zo goed als remote onderwijs. Het is zeker dat we daar niet mee stoppen als corona verslagen is; er zijn nu al bedrijven die aankondigen dat iedereen die dat wil voortaan thuis mag blijven werken.

Bij sitcom’s werd er een lachband ingezet met meer dan 300 ‘lach-geluiden’ die ook nog eens gemixt konden worden. Als je FIFA20 speelt, hoor je de supporters juichen in het stadion waar de virtuele wedstrijd wordt speelt en worden liedjes gezongen die daar ook ‘in het echt’ worden gezongen. Geluidsbanden onder voetbalwedstrijden. De ‘echte’ fan gruwelt bij de gedachte. Maar wie weet, kijken we er over een paar weken heel anders naar.

Hoe dan ook, het is belangrijk de beleving van de fan ook op andere manieren te stimuleren. Ook op dit terrein kan het anders. Niet alleen maar concentreren op Matchday, wat de meeste clubs doen, maar ook aandacht voor de voorpret en de napret. Fans willen alles weten van hun team en vooral van de sporters. Ze willen kijkjes achter de schermen die voor anderen verborgen blijven. Dat is ook een deel van het succes van Instagram.

Hoe traint Frenkie op de dag voor de wedstrijd? Wat verwacht hij van de wedstrijd? Hoe ontwaakt hij? Hoe staat het met zijn conditie? Gaat een blik op zijn biomedische status (nu nog) veel te ver? Wat eet hij bij het ontbijt (met dank aan sponsor X)? Wat vindt hij van de opstelling van de tegenstander? Ga zo maar door, tot en met een terugblik op de wedstrijd met de beelden die van hem (vanaf de zijlijn en POV) zijn geschoten. Het ‘fly on the wall’-concept is een prima oplossing als we zelf niet meer dichtbij kunnen komen.

De veel geprezen documentaire-serie The Last Dance laat zien dat het zelfs twintig jaar na dato nog interessant is om een kijkje te krijgen in het leven van sportsterren. Het is content (daar is het woord) dat mensen willen zien. Het is content waarvoor mensen willen betalen. Het is ook content waar anderen weer dankbaar op inhaken, zoals oud NFL-speler Andrew Hawkins die op social media uiterst succesvol een parodie maakt op The Last Dance. In Engeland brengt betaalzender Sky Sports iedere ochtend een tv-show van een uur waarin oud-speler Gary Neville met een speler praat over zijn belevenissen op dit moment. Er wordt goed naar gekeken.

Een andere manier van beeldregie: meer focus op sporters en spel en coaches, geen blik op de tribunes. Zoals al gebeurt als er wordt geschaatst in Nur-Sultan (v/h Astana), waar de tribunes altijd leeg zijn. Geluid toevoegen onder het beeld, niet ongebruikelijk in tv- en gaming land. Het volgen van de atleten, als als ‘fly on the wall’ in een permanente real life show. Over enkele weken weten we wat werkt en wat niet. Ook voor de sportbeleving zou corona wel eens voor grote veranderingen kunnen zorgen.

IN BNR Zakendoen #sporteconomie van 13 mei 2020 ging het over sportbeleving en lege stadions. De podcast van de uitzending met Thomas van Zijl en Marcel Beerthuizen kun je hier terugluisteren.

Over sport, oorlog en vrede

Dit jaar herdenken en vieren we 75 jaar bevrijding. In BNR Zakendoen #sporteconomie van 6 mei ging het over sport, oorlog en vrede.

Bij de ontwikkeling van de sport hebben oorlog en politiek centraal gestaan. Aanvankelijk was sportbeoefening bij de oude Grieken, de grondleggers van de klassieke Olympische Spelen, voorbehouden aan adellijke mannen, maar vanwege de behoefte aan getrainde soldaten kwamen er sportscholen die zich richten op de fysieke ontwikkeling van de bevolking.

De Romeinse heersers, de bedenkers van panem et circenses (brood en spelen) gebruikten (sportieve) evenementen om het volk vermaak te bieden en af te leiden van de dagelijkse misère. De toenmalige atleten waren niet alleen maar slaven en sommige van hen werden goed beloond. De wagenmenner Gaius Diocles, van Spaanse afkomst, werd multimiljonair door zijn sport en wordt beschouwd als de best verdienende atleet aller tijden.

Ook voor de grondlegger van de moderne Olympische Spelen, de Fransman Pierre de Coubertin, was een oorlog (de Frans-Pruisische) de basis voor het ‘herintroduceren’ van de Olympische Spelen als een internationaal sportevenement dat de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling moet bevorderen en voor verbroedering tussen alle volkeren zorgt. Met als adagium ‘meedoen is belangrijker dan winnen’.

Er zijn mooie voorbeelden hoe sport kan zorgen voor verbroedering, ook in tijden van oorlog en conflict. Zoals de atleten en officials van de gezworen vijanden Noord- en Zuid-Korea die tijdens de openingsceremonie van de Winterspelen van 2018 gezamenlijk onder één vlag het stadion betraden. Een vrouwelijke Korea-combinatie nam deel aan het ijshockeytoernooi.

Een. ander mooi voorbeeld van (tijdelijke) verbroedering in de meest barre en gewelddadige omstandigheden is het spontane partijtje voetbal dat Engelse en Duitse soldaten tegen elkaar speelden tussen de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog. De Britse retailer Sainsburry maakte daar 100 jaar na dato een prachtige commercial over.

Oorlogen en gewapende conflicten zijn vaak van invloed geweest op sportevenementen zoals de Olympische Spelen. In 1956 nam Nederland niet deel aan de Spelen van Melbourne als protest tegen de inval van de Sovjet-Unie in Hongarije. Ook andere Spelen, zoals die van 1980 en 1984, werden beïnvloed door de wereldpolitiek.

Het effect van het boycotten van Spelen is onbewezen, maar dat sport en politiek alles met elkaar te maken hebben valt niet te ontkennen. Ook nu nog is sport, net als bij de Romeinen, een te belangrijk instrument voor machtshebbers om aandacht te trekken of juist voor afleiding te zorgen.

De uitzending met Thomas van Zijl en Marcel Beerthuizen kun je hier terugluisteren.

Voor meer verhalen over de geschiedenis van sport in tijden van oorlog: https://sportgeschiedenis.nl/