Dafne zit Epke commercieel op de hielen

Door Gerard den Elt

Olympisch kampioenen Epke Zonderland en Ranomi Kromowidjojo zijn volgens onderzoeksbureau Nielsen Sports qua marketingwaarde nog altijd het meest interessant, maar atlete Dafne Schippers nadert hen aan de vooravond van de Olympische Spelen in Rio met rasse schreden.

Op basis van commerciële waarde en populariteit plaatst Nielsen Sports turner Zonderland (sponsors o.a.: Campina, VW, Gazelle en AA Drink) op de eerste plaats van de 241 Olympiërs die in Rio actief zijn. Zwemster Kromowidjojo, in het bezit van drie gouden medailles en deals met onder andere Procter & Gamble, Auping, NN Investment Partners en Arena, volgt op een tweede plaats.

Top 5

Dafne Schippers, kandidaat voor Olympisch goud in Rio op de 100 en 200 meter, volgt op de derde plaats. De top 5 wordt gecompleteerd door wielrenners Marianne Vos (4) en Tom Dumoulin.

Nielsen Sports, dat onlangs de Amsterdamse marktonderzoeker Repucom overnam en een dochter is van consumentenonderzoeksbureau Nielsen (S&P), stelt dat de commerciële waarde van Zonderland en Kromowidjojo de afgelopen jaren na hun gouden succes in Londen (2012) nauwelijks veranderd is. De bekendheid van Schippers is echter als een komeet omhooggeschoten. Twee jaar geleden kende nog maar 36 procent van de Nederlanders de blonde sprintster uit Utrecht, nu is dat 74 procent.

Celebrityscore

Het onderzoeksbureau beoordeelt niet alleen de bekendheid, maar ook de sympathie en het vertrouwen bij de Nederlandse bevolking. Op basis daarvan wordt een celebrity-score gemaakt, die vertaald wordt in commerciële waarde. Zonderland heeft op die lijst de hoogste score (76,00), gevolgd door Kromowidjojo (73,20) en Schippers (72,40). Vos scoort 71,64, Dumoulin (64,74).

Epke Zonderland is ook de bekendste Nederlandse Olympiër met een algemene bekendheid van 81 procent onder de Nederlandse bevolking.

Uit het onderzoek blijkt tevens dat Dafne Schippers volgens de enquête het meest geschikt wordt geacht als vlaggendrager bij de openingsceremonie. Achter haar volgt de sprinter Churandy Martina.

Zwemmen is volgens Nielsen Sports de sport die 41 procent van de Nederlanders het meest zullen volgen, op de voet gevolgd door voetbal (39 procent), atletiek (37 procent), wielrennen op de weg (32 procent) en hockey (31 procent).

‘Je komt haar overal tegen, zelfs op een groot billboard in een sportzaak in Kroatië’

Sportmarketeer Marcel Beerthuizen

‘Echte sprintstér’

De mening van het publiek over de commerciële waarde van Olympiërs wijkt volgens Marcel Beerthuizen van sportmarketingbureau bigplans behoorlijk af van de zakelijke werkelijkheid.

Niet Zonderland noch Kromowidjojo, maar Schippers is onder de Nederlandse Olympiërs in de ogen van Beerthuizen nu al de commerciële winnaar in Rio. Zij heeft de meeste contracten afgesloten, zoals met Nike als wereldwijd ambassadeur, maar ook met Campina, AA Drink, Ziggo, NS (‘Wij hebben Sprinters, maar er is maar één echt sprintstér!) en Nuon. Samen met onder andere de Britse Olympisch kampioen Mo Farah is zij een van de gezichten van de nieuwe schoenenlijn Nike Free 5.0.

Beerthuizen: ‘Ze is zo gewoon als ieders buurmeisje, zéér naturel. Maar ze is tevens een opvallende verschijning en een wereldtopper in de grootste sport die op de Olympische Spelen ook de meeste aandacht krijgt. En dan ook nog eens op de twee loopnummers waarvoor alle sportfans even gaan zitten, de 100 en 200 meter.’’

Billboard in Kroatië

Haar wereldwijde vermaardheid moet volgens hem niet worden onderschat. ‘Je komt haar overal tegen, zoals laatst in een sportzaak in Kroatië waar ik was en waar een groot billboard van Dafne hing. Dat zegt genoeg.’

Dat ze met bonussen voor Olympische medailles in Rio veel geld zal verdienen, vindt Beerthuizen minder interessant. ‘Ze vindt haar sport belangrijker dan geld. Dat draagt juist bij aan haar populariteit.’

Dit artikel is verschenen in het FD, 28 juli 2016.

Zenders vechten om de sportkijker

De slag om de sportkijker

Door Menno van Dongen

Wat willen kijkers nog rechtstreeks op tv zien? Sport. Daarom kunnen zenders eigenlijk niet meer zonder. De concurrentie om de uitzendrechten groeit en de fan moet zappen.

De sportzomer is nauwelijks begonnen en nu al klagen critici volop over de media-aandacht voor het EK voetbal. Dit weekeinde krijgen ze het nog zwaarder, met twee kwartfinales in Frankrijk, de Formule 1, tennis op Wimbledon, de Tour de France en talloze voor- en nabeschouwingen.

Een tv-zender die relevant wil blijven, kan niet meer zonder sport, zegt sportmarketingdeskundige Marcel Beerthuizen. ‘Je ziet het op het EK: Engeland – IJsland en wedstrijden van België trekken bij de NPO meer dan 3 miljoen kijkers.’ Uiteindelijk is dat waar het om gaat: een groot publiek trekken en dankzij reclame je investering proberen terug te verdienen.

Minder sporthaters

Volgens Beerthuizen zijn er minder echte sporthaters in Nederland dan je misschien zou denken: ‘Dat is nog geen 10 procent van de bevolking. Topwedstrijden van Oranje trekken hier 12 à 13 miljoen kijkers, dan zit bijna iedereen voor de tv. Meer dan 90 procent van de Nederlanders heeft naar de Olympische Winterspelen van Sotsji gekeken.’

Het past in een trend: kijkers schakelen alleen nog massaal in voor nieuwsuitzendingen, actuele talkshows, grote amusementsprogramma’s en sportevenementen. Die wil je rechtstreeks zien, al dan niet terwijl je er via sociale media commentaar op geeft. Veel traditionele tv-uitzendingen trekken minder publiek, omdat het aanbod bij Netflix en HBO aantrekkelijker is.

Sport verkoopt, dus is de concurrentie groot. Allerlei commerciële omroepen mengen zich in de strijd om de uitzendrechten. SBS haalde de Champions League binnen, drie sportzenders trokken de portemonnee voor andere competities: Eurosport, betaalkanaal FOX Sports en Ziggo Sport. Die zender, alleen beschikbaar voor Ziggo-abonnees, trok dankzij een sensationele zege van Formule 1-coureur Max Verstappen al eens 1,1 miljoen kijkers. Wie dit weekend alle topsport live wil volgen, moet naar een paar beeldschermen tegelijk kijken (zie blokkenschema).

‘Er zijn veel zenders met interesse in sportrechten’, zegt NOS-directeur Jan de Jong. Toch is hij vol vertrouwen over de toekomst: ‘Wij zijn de echte sportzender van Nederland, bij ons is het echt helemaal gratis. Ons criterium is niet de hoeveelheid, maar wat relevant is.’ Tijdens de sportzomer pakt de publieke omroep uit, op televisie, radio en internet. De redactie maakt 150 uur tv over het EK voetbal, 200 uur over de Tour de France en 300 uur over de Olympische Spelen, in augustus.

Kenners denken dat de publieke omroep het op termijn moeilijker zal krijgen. Eurosport ontpopt zich tot een serieuze concurrent, net als nieuwkomer Ziggo Sport. Beide zenders zijn onderdeel van het imperium van de schatrijke Amerikaanse ‘cable cowboy’ John Malone. Vorig jaar versloeg Discovery Communications – waarvan hij aandeelhouder is – de Europese publieke omroepen in de strijd om de uitzendrechten van de Spelen van 2018 tot 2024. Het bedrijf betaalde het astronomische bedrag van 1,3 miljard euro.

De NOS slaagde erin een ruime ‘sublicentie’ terug te kopen van Discovery/Eurosport, waardoor de belangrijkste olympische sporten te zien blijven bij de publieke omroep. Maar het signaal is niet mis te verstaan: de concurrentie heeft diepe zakken en is bereid ver te gaan.

“Meer dan 90 procent van de Nederlanders heeft naar de Spelen van Sotsji gekeken.” Marcel Beerthuizen, sportmarketingdeskundige

Is Nederland wel groot genoeg voor drie sportzenders, inclusief FOX Sports, én de NOS? Alco de Jong, manager Benelux van Discovery Networks, denkt van wel: ‘Ik geef toe dat het druk is op de markt, mede omdat je maar met een beperkt aantal sporten echt het verschil kunt maken. Als zender moet je scherp zijn en heel goed weten wat je wilt.’ Eurosport heeft daarom zijn strategie aangepast. ‘Vroeger bestond ons aanbod vooral uit door de centrale regie in Parijs samengestelde beelden’, zegt Gijs Poortman, production manager van Eurosport. ‘Nu kiezen we er vaker voor zelf ter plaatse te zijn bij evenementen, en het tv-aanbod verschilt per regio.’

Afgelopen weekend deed niet alleen de NOS live verslag van de TT in Assen, Eurosport was ook op het motorcircuit, met eigen verslaggevers en een presentatrice. Achter de schermen was de vreugde bij Eurosport groot toen bleek dat de concurrent tijdens de belangrijkste race moest stoppen met de uitzending. Het tijdschema van NPO 1 werd in de war geschopt door een regenpauze. De NOS moest kiezen en gaf de voetbalwedstrijd Frankrijk – Ierland voorrang. Ongeveer 88 duizend motorsportfans zapten naar Eurosport: de herstart trok daar 259 duizend kijkers.

Zo profiteert de sportliefhebber van het grotere aanbod, al wordt het niet overzichtelijker en zit soms een decoder in de weg. Sportbonden en organisatoren hebben er ook baat bij, in hun zoektocht naar nieuwe kijkers en sponsors.

Toen IOC-voorzitter Thomas Bach vorig jaar hardop droomde van een tv-zender met alleen maar olympische sporten, liet de topman van Discovery weten dat hij daar graag aan wilde meewerken. ‘Het is onze visie om de olympische vlam 365 dagen per jaar te laten branden’, zei hij bij CNN. Mede daarom kreeg Discovery de rechten. Sindsdien is weinig vernomen over de revolutionaire plannen, maar nu de Spelen in aantocht zijn, wordt op korte termijn duidelijkheid verwacht.

Wie zendt wat uit?

NOS
Voetbal: WK incl. kwalificatie (2018, 2022), eredivisiesamenvattingen; Olympische Spelen 2016, Olympische Spelen 2018 en 2020 (sublicentie); autosport: samenvattingen Formule 1; motorsport: TT Assen; wielrennen: Ronde van Frankrijk, Ronde van Spanje, klassiekers, WK’s; tennis: Roland Garros, Australian Open, ABN Amrotoernooi; schaatsen: wereldbeker, EK en WK’s; atletiek: EK en WK.

Ziggo
Autosport: Formule 1; voetbal: Engeland, Spanje, België, UEFA Champions League (decoder); golf: European Tour, US PGA Tour etc.; tennis: o.a. Davis Cup, Fed Cup, WTA-toernooien; basketbal: o.a. NBA.

SBS broadcasting
Voetbal : oefenduels Oranje, UEFA Champions League (Veronica), KNVB-beker (samenvattingen, vanaf kwartfinales live), samenvattingen eerste divisie.

Fox sports
Voetbal: eredivisie, eerste divisie, KNVB-beker, UEFA Europa League, Duitsland, FA Cup.; tennis: Wimbledon, ATP-500 en -1000 toernooien.

Eurosport
Motorsport: MotoGP, incl. TT Assen; voetbal: Italië, Frankrijk, Amerika.; Olympische Spelen: 2018-2024; wielrennen: Ronde van Italië, Ronde van Zwitserland, Ronde van Frankrijk, Ronde van Spanje; tennis: Australian Open, Roland Garros, US Open; vrijwel alle wintersporten.

RTL
Voetbal: UEFA Europa League, darts: PDC.

Dit artikel is verschenen in de Volkskrant van 1 juli 2016.

Smullen van supporters

Marcel Beerthuizen van het bureau bigplans adviseert bedrijven over sponsoring en is expert op het terrein van sport, marketing en media. Hem  vielen tijdens de eerste twee weken van het EK 2016 de nodige dingen op. ‘Opvallend dat geen enkele Nederlandse adverteerder is ingehaakt op een evenement met zo veel impact.’

Centrale regie is een utopie

Na alle onthullingen over corruptie, nepotisme en fraude in het voetbal is het goed dat de bal weer rolt. Het spel leidt af van de misère, dat wisten de Romeinen al. Een feestje moet het blijven, vandaar dat UEFA op alle fronten de regie in eigen hand wil houden. Ongewenste gebeurtenissen worden zo veel mogelijk buiten beeld gehouden. Rellen op de tribune, een Kroatische fan die juicht met de spelers, schandalige overtredingen, supporters die het veld opkomen: we krijgen het niet of nauwelijks te zien tijdens de live-uitzendingen. Ondertussen vertellen verslaggevers wat er in het stadion gebeurt en zorgen tienduizenden mobiele camera’s dat de beelden wereldwijd worden verspreid. Centrale regie is een utopie. Niets blijft meer onbespied. Vraag maar aan Joachim Löw.

 Ook zonder Oranje wordt er veel gekeken

Tijdens dit EK wordt weer eens duidelijk dat Nederlanders van voetbal houden. Ook als Nederland niet meedoet. Dat is het geval bij de Champions League: als de Nederlandse teams zijn uitgeschakeld blijven de kijkcijfers hoog, dat is in landen om ons heen niet het geval. Er wordt massaal naar het EK gekeken met de wedstrijden van België als uitschieters met meer dan 3 miljoen kijkers en marktaandelen rond de 45%. Terwijl de echte spannende potjes nog moeten komen. Het is opvallend dat geen enkele Nederlandse adverteerder groot heeft ingehaakt op een evenement met zo veel impact.

Ieren winnen het EK

De stadions zitten vol met voetbalfans die volledig zijn uitgedost in de kleuren van hun land. Dat was enkele jaren geleden echt anders. Ook de kleine landen vullen zonder moeite de helft van een stadion. Voetbal is een manier om je nationale trots te tonen en te laten zien dat je erbij hoort. Oranje-fans hebben de afgelopen jaren een goede reputatie opgebouwd, tot en met paginagrote dank-advertenties van de Zwitserse overheid aan toe. Als buitenstaanders kunnen wij dit jaar ervaren wat de invloed van voetbalsupporters is op het imago van een land. De supporters van België, Zweden, Noord-Ierland en Wales zijn geweldige ambassadeurs. We smullen van de passie en humor van de Ierse fans. Het is een ongepolijste vorm van country marketing.

Veel debutanten

Het is een eindtoernooi vol debutanten. Ook bij de geldschieters van UEFA. Dat geldt niet voor Carlsberg, dat al sinds 1988 partner is en daarvoor € 40 miljoen betaalt. Alleen is het merk tijdens de wedstrijden niet te zien. De wetgeving in Frankrijk verbiedt bordreclame voor alcoholmerken bij sportwedstrijden, vandaar dat je slechts een deel van hun reclameslogan ziet afgebeeld: Probably (in de kenmerkende Carlsberg-typografie) …the best in the world (zonder het gebruikelijke beer). Een debutant op sponsorgebied is SOCAR, het staatsenergiebedrijf van Azerbeidzjan. Dat land is behoorlijk actief in de sportwereld en rammelt met de goed gevulde geldbuidel. Het was sponsor van Atlético Madrid, vorig jaar organiseerde het de Europese Spelen voor meer dan één miljard dollar en twee weken geleden werd er in de hoofdstad Baku een Formule 1 Grand Prix gereden. Veel ambities en veel geld, daar weet de UEFA wel raad mee. In 2020 worden er vier wedstrijden van het EK voetbal in Baku gespeeld. Dat het land niet veel punten scoort op het terrein van democratie en vrijheid van meningsuiting is voor de UEFA van minder belang. Want sport en politiek hebben niets met elkaar te maken, vindt men. En mocht dat wel zo zijn, dan kan de media-aandacht voor een groot evenement helpen de ogen van het regime te openen, zo wordt er geredeneerd. Als je wilt verkopen aan de hoogste bieder kan enige morele flexibiliteit geen kwaad.

Dit artikel is verschenen in Voetbal International, week 26, 29 juni 2016.

Gemiste kans

In de aanloop naar het EK is me gevraagd wat de afwezigheid van Oranje Nederland kost. Materieel is het uit te rekenen: allerlei partijen, van supermarkten tot en met reisbureaus missen omzet. Dat loopt in de tientallen miljoenen. Wat we immaterieel mislopen is moeilijker te bepalen. Er zijn economen die stellen dat het consumentenvertrouwen in een land slechts een boost krijgt na het veroveren van een titel. Ik ben het daar niet mee eens. Winnen is niet onbelangrijk, maar ontegenzeggelijk heeft de deelname aan een groot voetbalkampioenschap invloed op ons Bruto Nationaal Geluk. Het zorgt voor saamhorigheid en verbinding in gezinnen, op kantoren en op straat. Denk maar eens terug aan de prachtige zomer van 2014.

Wij van Oranje moeten dat missen dit jaar. Wij kunnen nu, als buitenstaanders, beschouwen wat dat betekent. Dan zie je dat niet alleen het spel en de voetballers maar ook de supporters een belangrijke rol spelen in de beeldvorming van een land.

We kijken vol afschuw naar de Russische, Kroatische en Engelse relschoppers. We genieten van de sfeer op de tribunes bij Wales, Ierland, Noord-Ierland en Zweden. Hun supporters zijn de beste ambassadeurs die een land zich kan wensen. Via social media worden leuke filmpjes verspreid. Die worden opgepakt door de sport- en algemene pers en zo ontstaat er een positief sneeuwbaleffect. Zoals de Ieren die in de metro een slaapliedje zingen, een serenade brengen en die de Zweden aanraden maar snel terug te gaan naar hun ‘sexy wives’. Country marketing in een ongepolijste vorm.

Voetbalsupporters vormen niet de doorsnee van een samenleving, maar hun daden hebben invloed op de manier waarop we naar dat land kijken. Ook in dat opzicht is het een gemis dat Nederland er niet bij is.

‘We gaan iets nieuws doen.’

‘We gaan iets nieuws doen, iets dat nog niet eerder in Nederland is vertoond.’ Het zijn de inmiddels legendarische woorden van KNVB voorzitter Jos Staatsen, uitgesproken op een persconferentie in februari 1996. De KNVB kondigde aan een eigen commerciële sportzender te beginnen: Sport7. Het land was in rep en roer, want het betekende dat je voor het kijken naar voetbal zou moeten betalen.

We gaan iets nieuws doen. Twintig jaar later gebruikt KNWU-voorzitter Marcel Wintels ongeveer dezelfde woorden op een persconferentie waar een sponsorcontract met Unibet wordt aangekondigd. Voor een periode van vier jaar voor een bedrag van zeven miljoen euro. Opvallend, want de wet- en regelgeving voor het openstellen van de kansspelmarkt is nog niet vastgesteld en de licenties moeten nog worden verstrekt. Bovendien kiest de KNWU voor een concurrent van De Lotto, het kansspelbedrijf dat sinds 1961 geld afdraagt aan de Nederlandse sport. Het sponsorcontract bevat ontbindende voorwaarden die onder meer zijn gekoppeld aan het percentage kansspelbelasting dat zal worden geheven. Het is een langlopende discussie, waarbij de coalitiepartijen 29% hebben voorgesteld. Unibet en KNWU roepen de politiek op de heffing op 20% vast te stellen. Als de belasting boven de 20% uitkomt, komt er geen meerjarige overeenkomst, maar wordt het een contract voor één jaar met een vergoeding van ongeveer 1 miljoen euro.

De sportwereld is in rep en roer. NOC*NSF is verrast. De Lotto is ‘zeer teleurgesteld’, omdat de KNWU de solidariteit van de Nederlandse sport op het spel zet en ‘zich laat gebruiken in een politieke lobby’.

Brengt de KNWU de financiering van de totale Nederlandse topsport in gevaar? Dat zijn te grote woorden. Door het openstellen van de markt komen er hoe dan ook veranderingen. Ook andere sportbonden onderzoeken de mogelijkheden op de kansspelmarkt. De voetbalwereld is volop in gesprek met nieuwe aanbieders. Er komt meer concurrentie in een markt die groter wordt. Een krachtige Staatsloterij/De Lotto-combinatie moet in staat zijn een groot deel van die markt te behouden.

Brengt de KNWU zichzelf in gevaar? De bond ontvangt via NOC*NSF Lotto-gelden voor topsportprogramma’s, meer dan een miljoen per jaar. Bonden die van collectieve middelen gebruik maken, mogen geen concurrerende partijen van De Lotto aantrekken. Die afspraken gelden voor 2016, maar worden aangepast als de kansspelmarkt opengaat. NOC*NSF zou kunnen bepalen de bijdrage in 2017 in te trekken. Of dat gebeurt is een onderwerp voor morele en ook juridische discussies. Of het meerjarige contract met Unibet er gaat komen, is een andere vraag. De kans is klein, omdat een belastingpercentage van 20% politiek onhaalbaar lijkt. Het sponsorcontract loopt dan eind 2017 af met de kans dat er daarna niet wordt verlengd. In dat geval moet Wintels c.s. op zoek naar andere financiers.

Iets nieuws doen hoort bij een wereld die snel verandert. Sport7 werd een fiasco en was binnen een half jaar van de buis. Staatsen trad af als voorzitter. Tien jaar later werd Eredivisie Live opgericht en lukte het wel. KNWU-voorzitter Marcel Wintels doorbreekt de conventies in de markt en toont lef en ondernemerschap. Laten we hopen dat het veel winnaars oplevert. Place your bets…

Column verschenen in Sponsorreport, 28 januari 2016.

‘We can be heroes’

Dames en heren,

Ik wil het bestuur van de Nederlandse Sport Pers hartelijk danken voor de uitnodiging om vanavond te komen spreken. Daarnaast wil ik alle prijswinnaars van harte feliciteren.

Na het nieuws van vanochtend (het overlijden van David Bowie – MB) heeft mijn column als titel gekregen: ‘We can be heroes.’

NSP heeft voor de eerste keer in zijn bestaan gekozen voor een samenzijn tussen sportjournalisten en sportmarketeers. Kan dat eigenlijk wel samen? Is er wel een fit, zoals we dat in marketingtermen noemen?

Voor het grote publiek wel. Die vindt ons allebei namelijk helemaal niets. Kijk maar eens op Twitter. Als je iets zeker wilt weten als marketeer, dan ga je onderzoek doen. Wat vindt men van ons? Dat is niet mis.

Als je vraagt naar sportmarketeers krijg je als antwoord: gladde jongens, strakke pakken, ze zijn uit op geld ten koste van de sport.

Als je vraagt naar sportjournalisten krijg je ook clichés als antwoord: onverzorgd, drinkers (maar dat valt best mee heb ik vanavond geconstateerd), alleen maar op zoek naar negatieve verhalen.

Er is ook een overeenstemming tussen de twee beroepsgroepen, zo bleek uit mijn onderzoek. Op de open vraag: ‘Wat is uw mening over sportjournalisten?’ en ‘Wat is uw mening over sportmarketeers?’ kwam op beide vragen hetzelfde antwoord: ze doen het voor zichzelf, ze houden niet van sport. De consumenten, de mensen die ons betalen, twijfelen aan onze oprechtheid.

Het is een beeld dat wij blijkbaar zelf hebben gecreëerd. Klopt dat wel?

Ik werk meer dan 25 jaar in de wereld van sport, commercie en media en ik heb in die tijd heel veel sportjournalisten en sportmarketeers leren kennen. Aan één ding twijfel ik geen moment: de liefde voor sport bij al die mensen.

Beter gezegd: die liefde is zo groot, dat het eerder een handicap is dan een voordeel. Zoals de bekende schrijver en sportjournalist David Walsh zei: sportjournalisten, dat zijn fans met een notitieblok. Ik voeg daar aan toe: sportmarketeers, dat zijn fans met een marketingboek. En sommigen hebben dat boek niet eens gelezen.

Sport zit zo in het hart bij een aantal van mijn beroepsgenoten, dat ze liever tweeten en praten over de opstelling of over sportprestaties, dan over merken, dan over hun eigenlijke werkterrein. De passie voor sport zit sportmarketeers in de weg.

Is dat bij sportjournalisten ook zo? Daar ligt het eenvoudiger. Journalisten kunnen vrijuit praten en schrijven over opstellingen, atleten, scheidsrechters en alle andere randverschijnselen. Dat is hun werk. Maar ik zie een gevaarlijke ontwikkeling. Omdat ik vind dat de laatste spreker ook iets mee moet meegeven aan het gezelschap dat hij toespreekt, wil ik de dames en heren journalisten graag iets op het hart drukken.

Ik heb jarenlang gewerkt voor TBWA\, een wereldwijd netwerk van reclamebureaus. Eén van mij collega’s was Marian Salzman die in Amsterdam werkte voor het Department of the Future dat zich bezig hield met maatschappelijke trends. Marian is uitgegroeid tot een wereldvermaarde trendwatcher. Eén van de trends die ze in het begin van deze eeuw benoemde, verwoordde ze als volgt: ‘Chefs are the new stars’.

Koks, chef koks, worden de nieuwe sterren zei Salzman. Dat was nog ver voor alle kookprogramma’s op televisie. Marian heeft helemaal gelijk gekregen. Chefs zijn uitgegroeid tot wereldberoemde celebrities.

In lijn met Salzman signaleer ik vandaag een nieuwe trend: Sportjournalisten zijn de nieuwe sterren.

Het is, zoals met alle trends, iets dat langzaam evolueert. Je ziet het gebeuren. Eerst had je VI aan Tafel, maar nu heb je Kees aan Tafel met alleen maar journalisten. Het Sportforum van Langs de Lijn heeft alleen nog maar journalisten. Sportjournalisten, je komt ze aan alle tafels tegen: bij Matthijs, bij Jeroen, bij Humberto.

Je kunt voorspellen wat er gaat gebeuren. Koks werden sterren en kregen hun eigen tv-shows, boeken, tijdschriften, podcasts, YouTube-kanalen, reclame contracten en pop-up restaurants.

Sportjournalisten, de nieuwe sterren in de sport, staat hetzelfde te wachten. De signalen zijn duidelijk waarneembaar: sportjournalisten die volgens mijn onderzoek als onverzorgd te boek staan, zie je op tv in hippe kleding met hun haar volgens de laatste haarmode. Willem Vissers die opeens jasjes draagt. Sjoerd Mossou met opscheer. Arno Vermeulen, ja Arno Vermeulen, heeft een eigen kledinglijn, die hij vol trots toonde in Studio Voetbal.

Wat filmrecensenten zijn voor de filmindustrie zijn sportjournalisten voor de sportwereld. Jullie moeten beschouwen, beoordelen en vooral duiden.

Als je goed wilt duiden, heb je afstand nodig tot het onderwerp dat je beschouwt. Dan moet je geen fan zijn. En dan moet je zeker niet onderdeel worden van het entertainment circus dat de sport is. Waar iedereen het liefst iedere week een afwijkende mening hoort. Omdat dat leuk is of omdat het shockeert.

Want je moet roepen als je op tv bent, anders wordt je niet uitgenodigd. Je moet roepen en bij voorkeur iets dat afwijkt, want dan kunnen andere praatprogramma’s daar weer op inhaken. Je moet roepen omdat je anders wel eens uit de gratie zou kunnen raken. Johan Derksen heeft een imperium gebouwd op deze strategie.

Beste sportjournalisten, beste nieuwe sterren van Nederland, trap niet in die valkuil. Denk aan die koks die ten onder zijn gegaan aan hun eigen roem en fantasieën. Die dachten dat ze alles konden maken. Trap er niet in. Houd distantie tot het onderwerp waar je elke dag verslag van doet. Blijf scherp en kritisch, laat je niet verleiden door het klatergoud. Blijf jezelf. Wees enthousiast als het kan en kritisch als het moet.

Tot zover mijn stichtelijke woorden. Naast een welgemeende waarschuwing heb ik ook nog een oproep. Een oproep in het belang van de sport.

De sportwereld staat onder druk als het gaat om het binnenhalen van sponsorgelden. De concurrentie is enorm. Iedere sector, iedereen met een goed idee is op jacht naar het geld van bedrijven.

De sportwereld is niet goed in het stellen van grenzen. De afhankelijkheid van geld is zo groot, dat men bereid is om alles te doen om een bedrijf binnen te halen. Bedrijven maken daar gebruik van. Ze zijn op zoek naar maximale aandacht voor een zo laag mogelijke prijs. Zeker de sport, waar veel exposure is te halen, heeft daar mee te maken.

Die exposure wordt geleverd door de mensen van de media, door sportjournalisten zoals hier vandaag aanwezig. En anders dan 10 jaar geleden, toen de Rabo Wielerploeg door alle media consequent de Ploeg Raas werd genoemd, is er veel verbeterd. Sponsors worden genoemd, is er meer realiteitszin op dat terrein, er wordt meer samengewerkt tussen journalisten en marketeers. Sport, zeker topsport, kan niet zonder sponsors. En voor sponsors, zeker voor sportsponsors, is de aandacht van de media een belangrijke overweging om te investeren.

Er zijn bedrijven die misbruik maken van de sport. Die slechts een paar wedstrijden op een shirt staan. Die een contract voor een half jaar tekenen en daarna zullen kijken of ze misschien verder gaan. Die bedrijven investeren niet of nauwelijks in de sport. Ze investeren ook niet in eigen campagnes in jullie kranten, op jullie websites of in jullie tv-programma’s. Het enige dat ze willen is gratis publiciteit.

Ik noem graag een paar namen. Partijen als Belkin, die slim mee liftte op het vele geld dat de Rabobank in de wielerploeg bleef stoppen. Ze zaten letterlijk voor een dubbeltje op de eerste rang.

Justlease, de nieuwe sponsor van de ploeg van Ireen Wust is ook afwachtend. Ik citeer het persbericht: “Justlease.nl is voorlopig tot het einde van dit seizoen ingestapt, maar een vervolg ligt voor de hand. “We moeten kijken hoe dit uitpakt, maar het is duidelijk dat het niet onze intentie is om er na dit seizoen alweer uit te stappen”, aldus directeur Rogier van Ewijk.” Enige zekerheid is er niet.

Nog zo’n schaatssponsor is koopjesdrogisterij.nl. Ik wil de naam eigenlijk niet noemen. Het bedrijf heeft met iSkate een contract voor een jaar getekend, met de intentie door te gaan tot en met de Winterspelen van 2018.

De sport kan zich moeilijk verdedigen tegen de harde eisen van het bedrijfsleven. Jullie sportjournalisten, die de macht van het woord en het beeld hebben, kunnen dat wel. Daarom doe ik een oproep.

Laten we afspreken dat bedrijven die slechts voor een jaar (of korter) sponsor worden zo min mogelijk worden genoemd en worden afgebeeld in de media. Pas als bedrijven een contract tekenen van twee jaar of langer of additioneel investeren in de sport, verdienen ze het om gratis aandacht en publiciteit te krijgen.

Is het een vreemde oproep? De partijen die deze sponsors hebben binnengehaald, zijn ongetwijfeld blij met het geld. Heeft mijn oproep het gevaar in zich dat daardoor nog minder bedrijven in sponsoring stappen? Het zou kunnen, maar ik denk het niet.

Als algemeen bekend wordt dat een sponsor pas aandacht krijgt als hij een sponsorcontract voor minimaal twee jaar afsluit, zal dat een rol gaan spelen in het besluitvormingsproces. Zo beschermen we de sport tegen partijen die het alleen voor zichzelf doen en niets met sport hebben. Bovendien bewijzen we die bedrijven een dienst. Sponsoring rendeert namelijk pas als je het voor een langere termijn doet, dat weet iedere deskundige.

Wij samen hier, sportjournalisten en sportmarketeers, kunnen door het sluiten van het Pact van de Waalhaven ervoor zorgen dat sport en sponsors optimaal van elkaar profiteren. Laten we dat doen. Uit liefde voor de sport.

Dank voor uw aandacht.

Column uitgesproken bij het Nederlandse Sport Pers Nieuwjaarsdiner op maandag 11 januari 2016 in Café Restaurant Waalhaven in Rotterdam.

Propaganda

Wat een mooie avond was de uitreiking van SponsorRingen. In vijftien jaar tijd zijn de prijzen uitgegroeid tot een niet meer weg te denken evenement in onze industrie. Vakgenoten uit andere disciplines zijn vol lof over het hoge niveau. Met al die euforie zou je bijna vergeten dat één avond niet genoeg is om de kracht van sponsoring te promoten.

Sponsoring kan meer positieve aandacht gebruiken. Buiten de inner circle van ‘believers’ is er scepsis. ‘Buiten’ wordt sponsoring lang niet altijd op zijn juiste waarde geschat. De financiële crisis heeft ervoor gezorgd dat iedere uitgave op het gebied van marketing communicatie met argusogen wordt bekeken. De vele CEO’s met een financieel economische achtergrond worden veel eerder enthousiast over kostenvermindering en sales dan over het uitgeven van geld aan activiteiten waarvan ze de waarde niet kunnen bevatten.

“Wat levert het eigenlijk op?”. Of je nu een sponsor manager, sponsor zoeker of adviseur bent: iedereen krijgt met die vraag te maken. Die vraag moet je kunnen beantwoorden. Het presenteren van een onderbouwde business case is essentieel geworden. Het zou helpen als sponsoring in een beter daglicht komt te staan, dat er meer bekend is over de kracht van het instrument. We hebben collectieve propaganda nodig!

Collectieve Propaganda Sponsoring zorgt voor de verspreiding van vooral algemene informatie en behartigt de overkoepelende belangen van de industrie. CPS vertelt over mooie projecten. CPS wijst op wat er fout kan gaan. CPS verzamelt nationale en internationale publicaties. CPS brengt bewijsvoering tezamen uit de vele onderzoeken die worden gedaan. Voor en door mensen uit het vakgebied.

Ik zou simpel beginnen. Bijvoorbeeld met het opzetten van een collectieve digitale plek waar waardevolle informatie kan worden gevonden. Een mooi stageproject onder auspiciën van de Stichting SponsorRing? Het zou iedereen in het vak iets waard moeten zijn.

Column verschenen in Sponsorreport, 23 december 2015.

Mooiste sport creatie ooit

Het vakblad Creatie vroeg een aantal vakgenoten hun mooiste sport creatie te kiezen (‘Waarom is dit de beste/fraaiste sport-uiting ooit?’) en te benoemen waarom sport zich zo goed voor creatie leent en veel creatieven watertanden bij sport als content.

Mijn antwoord luidde als volgt:

“Mijn huidige all time favoriete sport creatie komt uit Amsterdam. Het is de Ali vs. Ali commercial van 180 voor adidas. Het is een eerbetoon aan de grootste sporter van de 20ste eeuw, het is een aanmoediging voor iedere sporter en vrouwen in het bijzonder om het maximale uit je zelf te halen en het is een treffende verbeelding van het thema Impossible Is Nothing. De executie is waanzinnig goed gedaan, tot in het kleinste detail voorbereid en uitgevoerd (lees maar eens hier). Waarom sport zich zo goed leent voor commercials? Omdat het je (= de vele mensen die van sport houden) raakt. Instant kippenvel.”

Goed doen schept verplichtingen

De maatschappelijke kant van sponsoring is ontegenzeggelijk belangrijker geworden in de afgelopen jaren. Steeds vaker gebruiken bedrijven partnerships als instrument om hun maatschappelijke betrokkenheid te onderstrepen.

Er zijn mensen, zowel binnen als buiten de marketingwereld, die beweren dat het gros van de bedrijven dit slechts voor de bühne doet. Dat het niets anders is dan een misplaatst marketing trucje. Er zullen ongetwijfeld merken zijn die zich ‘corporate responsible’ gedragen en het niet menen. Maar er zijn al veel bedrijven die laten zien dat het kan en dat het werkt. Zoals Achmea, Unilever, NS, KPN, P&G en Shell.

Er is een groot verschil met ‘normale’ marketingcampagnes. Als je eenmaal het pad van betrokkenheid bent ingeslagen, kun je daar niet zo snel van afwijken. Een bedrijf dat zich erop voorstaat dat het ‘goed doet’ en consumenten oproept om verantwoorde producten te kopen of zich duurzaam te gedragen, moet zelf het goede voorbeeld geven en dat blijven doen. Haak je af, dan volgt ‘naming and shaming’ met allerlei mogelijke negatieve gevolgen.

Goede doelen en culturele organisaties maken van oudsher al gebruik van een maatschappelijk thema om bedrijven aan zich te binden. Sportorganisaties hebben de trend ook herkend. Obesitas, sociale isolatie, racisme, homofobie, armoede, schooluitval: belangwekkende maatschappelijke onderwerpen waarmee nieuwe partnership-proposities worden ontwikkeld.

Er is, de sport eigen, veel opportunisme. Er wordt nog te weinig stilgestaan bij de strategische implicaties. Kan een sportorganisatie die gezonde voeding promoot ook verbonden zijn met een bedrijf dat producten maakt maakt die niet thuishoren in een gezonde leefstijl? Kunnen verenigingen jeugdsport propageren terwijl hun vrijwilligers niet zijn gescreend op een verklaring omtrent gedrag? Kan een op sport en bewegen gericht goed doel geld aanvaarden van een bank die in bedrijven investeert die gebruik maken van kinderarbeid?

Een sportorganisatie die een maatschappelijk thema wil verzilveren, zal eerst naar zichzelf moeten kijken. Is er nagedacht over de eigen gedragsregels? Wordt de organisatie bestuurd volgens de vereiste compliance regels? Is er een structuur om machtsmisbruik of corruptie te voorkomen? Met welke branches en bedrijven worden er wel partnerships aangegaan en met welke niet? Sluiten de regels van de sport nog wel aan bij de maatschappelijke norm? Ook hier staat de publieke opinie paraat om er op in te hakken.

Met dat perspectief is het interessant te kijken naar de toekomst van de sportwereld. Hoe zal het er uitzien in pakweg 2040, over 25 jaar? Zijn Coca-Cola en McDonalds dan nog sponsor van grote sportevenementen? Is de hippische sport in zijn huidige vorm nog onderdeel van de Olympische Spelen? En boksen?

Ieder bedrijf of organisatie die zich inlaat met ‘social responsibility’ moet nadenken over de gevolgen op de lange termijn. Goed doen schept verplichtingen.