Over omgaan met de media

Na haar eerste winstpartij op Roland Garros afgelopen zondag besloot de nummer 1 van de wereld Naomi Osaka de pers niet te woord te staan. Met als reden dat journalisten veel te weinig rekening houden met de mentale druk op sporters. Osaka gaf aan het systeem te wil veranderen. Het leverde haar een boete van € 15.000 euro op en enorm veel hoon van vooral mannelijke collega’s die onverbloemd lieten weten dat persconferenties ‘part of the job’ zijn. De organisaties van de vier Grand Slams gingen mee in de kritiek en dreigden met uitsluiting van deelname.

Afgelopen maandag volgde er een verklaring van Osaka op haar social media kanalen. Ze trok zich terug van het toernooi, gaf aan dat ze niet verwacht had dat haar actie zoveel zou losmaken en bracht naar buiten dat ze vrees heeft om met de pers te spreken en als gevolg daarvan angstaanvallen heeft. De hoon verstomde en er kwamen sympathiebetuigingen van alle betrokken partijen.

Een professioneel tennisster is verplicht aan publiciteitsmomenten mee te werken. De koepelorganisatie van het professionele vrouwentennis, de WTA, eist dat als een van de tegenprestaties voor deelname. De winnaar moet meteen na een wedstrijd verschijnen, de verliezer kan desgewenst even de tijd krijgen om zich terug te trekken om de teleurstelling te verwerken en moet zich daarna voor een persconferentie melden.

Het wordt verlangd en verwacht van sporters, want media, fans en volgers willen het antwoord op vragen over de wedstrijd. Iedere wedstrijd is weer aanleiding voor nieuwe duiding en dat is anders dan de prestaties van een acteur, artiest of andere kunstenaar waarbij ‘het werk’ niets met winnen of verliezen heeft te maken. Prince gaf bijna nooit een interview en dat verhoogde slechts de magie en aantrekkingskracht van zijn persoon. Van sporters willen we weten ‘wat er door ze heen ging’.

Sporters moeten iets melden, maar het is niet ongewoon dat zij niet met de pers willen spreken. Johan Cruijff vroeg in sommige gevallen een vergoeding, Robin van Persie boycotte de pers tijdens het EK van 2012 omdat hij geen vragen over een eventuele overgang naar Manchester United wilde beantwoorden (daar had hij later overigens spijt van) en een NBA-basketballer gaf een persconferentie waar hij vragen alleen met ‘ja’, ‘nee’, of ‘weet niet’ beantwoordde om vervolgens voor een verdere uitleg naar zijn website te verwijzen, de website waarop al zijn persoonlijke sponsors stonden vermeld. Dat lukte maar één keer, zijn club greep in.

Naomi Osaka was in 2020 de best verdienende vrouwelijke sporter met een inkomen van $ 37,4 miljoen opgebouwd uit prijzengeld en persoonlijke sponsorcontracten met o.a. Nike, Nissan en Procter & Gamble. Deze merken hebben zich met Osaka verbonden vanwege haar prestaties, uitstraling, achtergrond en haar bijzondere levensverhaal. Voor het geld dat ze betalen, verwachten ze tegenprestaties. Datzelfde geldt voor toernooi-organisatoren die hun investeringen terugverdienen met de verkoop van toegangskaarten, uitzendrechten, catering en merchandising. Ook zij verwachten dat een sporter levert.

De druk op atleten is de laatste jaren onmiskenbaar toegenomen. Dat heeft te maken met verwachtingen van het publiek (Osaka bijvoorbeeld komt op de Olympische Spelen voor Japan uit, zij is hét gezicht van de nationale equipe en iedereen in Japan verwacht dat ze goud gaat winnen), de nog steeds groeiende interesse in sport als vorm van entertainment, de opkomst van allerlei mediakanalen en de wens van pers en publiek dat sporters zich uitspreken over tal van maatschappelijke issues. Racisme, Qatar 2022, vaccineren: als het over dit soort onderwerpen gaat, verdwijnt alle nuance in de publieke discussie over atleten.

Talent en hard werken zijn niet meer genoeg om een succesvolle atleet te zijn, zo lijkt het. Het vraagt in ieder geval om zorgvuldige begeleiding. Hoe je je moet presenteren, wat je zegt en hoe je dat zegt, het is onderdeel geworden van het dagelijks werk van een mondiale superster. Dan moet je ook nog leren om te gaan met de mentale druk van het steeds weer moeten presteren. Het is niet voor niets dat veel sporters tijdens en ook na hun carrière last krijgen van psychische problemen. Je zou van IMG, het managementbureau van Osaka, mogen verwachten dat zij haar in ieder geval beter hadden begeleid over haar communicatie. De vraag is wat dit persoonlijk met haar doet en wat de invloed is op de rest van haar carrière.

Ook voor een coach is de presentatie een onderdeel geworden van de skill-set die je moet hebben. Een coach moet een goede manager, een tacticus en een psycholoog zijn die een strategie kan bepalen en een team kan smeden, maar je kunnen presenteren in de media wordt steeds belangrijker. Het kan ervoor zorgen dat de aantrekkingskracht van een club of team wordt vergroot.

Presenteren kun je leren. Het is een kwestie van oefenen en vooral goed voorbereiden op dat wat er gaat en kan komen. Natuurlijk, het gaat uiteindelijk om de prestaties op het veld. Maar als de resultaten tegenvallen en de presentatie onder niveau is, kun je er op wachten dat erop ingespeeld wordt door pers en publiek. Frank de Boer ervaart dat momenteel aan den lijve.

In BNR Zakendoen ‘Over sport en geld’ ging het op 2 juni 2021 over het omgaan met de media.. De podcast van de uitzending met Thomas van Zijl en Marcel Beerthuizen en Zakenpartner Simone van Trojen van LaDress kun je terugluisteren via deze link.

Over oude en nieuwe stadions

De ravage in het AFAS Stadion en ontwikkelingen in het dossier van het nieuwe Feyenoord Stadion waren aanleiding om in BNR Zakendoen aandacht te besteden aan ontwikkelingen op het terrein van de bouw en de inrichting van (voetbal)stadions.

Stadions kennen we al van de oude Grieken en Romeinen, met het iconische Colosseum dat nog steeds model staat voor moderne stadions: de vorm, meerdere ringen met speciale segmenten voor VIP’s en tientallen in- en uitgangen om de veiligheid van de toeschouwers te garanderen.

Hoe belangrijk een eigen huis voor een club is, blijkt uit de gevolgen van de ravage die in het AFAS Stadion van AZ is ontstaan. Het is een enorme uitdaging om er een sportief en financieel succesvol seizoen van te maken. De ‘ramp’ kent mogelijk ook positieve gevolgen, zoals het versterken van de saamhorigheid tussen spelers, fans en sponsors.

Ook werd de stand van zaken in het dossier ‘Nieuwe Kuip’ besproken, waarvan de bouw april 2020 zou moeten aanvangen.

Verder was er gesproken over financieringsvraagstukken, ontwikkelingen in het buitenland en over de mogelijkheden van naamgeving van stadions.

Vanwege de vakantie van Thomas van Zijl presenteerde Edwin Mooibroek deze uitzending, Wendy van Ierschot van VIE People was de Zakenpartner. De video vind je hier, de podcast vind je hier.

“Er zijn belangrijke lessen te leren van dit debacle.”

Het vakblad Sponsorreport vroeg mijn opinie over de Volvo Ocean Race-clash tussen AkzoNobel en Simeon Tienpont. Ook in het tweewekelijkse item over sport & economie bij BNR Zakendoen kwam het onderwerp aan de orde.

Opinie voor Sponsorreport

Marcel Beerthuizen van bigplans adviseert bedrijven over partnership marketing en was van 2008 tot en met 2013 adviseur van AkzoNobel voor het partnership met het Formule 1-team van McLaren.

“Wat ik uit gesprekken distilleer, is dat de twee partijen (Tienpont en AkzoNobel) niet capabel zijn gebleken dit project tot een succes te maken. Het komt over als hobbyisme van alle directbetrokkenen. Dit zeg ik terwijl de Volvo Ocean Race net is gestart. Wat de uitslag ook wordt, de negatieve publiciteit zal altijd met het project verbonden blijven, zeker in Nederland.

Alle verhalen die naar buiten komen zijn bepaald geen reclame voor sponsoring. Hopelijk kunnen we er iets van leren. Volgens mij zijn er drie belangrijke lessen te leren van dit debacle.

De eerste les gaat over de organisatie van een dergelijk ‘eenmalig’ project. Aan de ene kant staat een topsporter die maar één droom heeft: winnen met zijn eigen boot. Aan de andere kant staat een miljardenbedrijf met al zijn kennis en mogelijkheden. Per definitie zijn de verhoudingen niet gelijkwaardig. Zo moet je dat als sponsor ook benaderen.

Er zijn mensen die zeggen dat ‘wie betaalt ook bepaalt’ niet geldt in de sport. Dat klopt inderdaad voor Ziggo en Ajax. Bij projecten die voor het overgrote deel afhankelijk zijn van het geld van bedrijven (zoals in het schaatsen, wielrennen en zeilen) liggen de verhoudingen anders. Uiteraard moet een sponsor zich niet met de trainingen of wedstrijdtactiek bemoeien, maar wel degelijk met de organisatie van het totale project. Het is niet voor niets dat het woord partnership het woord sponsorship heeft verdrongen. Succesvolle cases in ons vakgebied gaan over allianties waarbij iedere partij zijn kwaliteiten inbrengt.

Les 1: In een sponsorrelatie zijn partijen nooit gelijkwaardig. Intensief samenwerken is een absolute vereiste. Benader het als sponsor niet als een leveranciersovereenkomst, die je kunt opzeggen als er niet wordt geleverd. Voor de gesponsorde geldt: beloof geen zaken die je niet waar kunt maken. Wees eerlijk over je kwaliteiten, huur de beste mensen in voor de dingen die je niet kunt of beter, betrek je sponsor bij het realiseren van je ambities.

De tweede les gaat over communicatie. De communicatie van AkzoNobel is uiterst ongelukkig geweest. De timing, de woordkeuze, het moeten terugkomen op eerdere statements; AkzoNobel stapelde fout op fout. Men heeft niet goed geanticipeerd op de verschillende scenario’s en zich vergist in de publicitaire impact van sponsoring.

Les 2: Communicatie over sponsoring is delicaat. Wees voorbereid op de meest onverwachte scenario’s. Probeer de publieke discussie te vermijden want sponsoring gaat over emotie, ratio is meestal ver te zoeken. Daarnaast wordt een sponsor al snel gezien als de grote (boze) Goliath die de kleine (sympathieke) David tracht te vermorzelen.

De derde les gaat over kennisoverdracht. AkzoNobel zou geen ervaring hebben met sponsoring, maar dat klopt niet. AkzoNobel heeft ervaring opgedaan met omvangrijke sport (Formule 1) – en maatschappelijke partnerships (Rijksmuseum, Human Cities initiative). Jarenlang heb ik AkzoNobel geadviseerd over het partnership met het Formula 1 Team Vodafone McLaren Mercedes, dat een succesvolle business case werd omdat het was gekoppeld aan de core business (verf) van het concern. Minstens zo belangrijk: het project werd gerund door een ervaren manager die het intern verkocht en collega’s in de hele wereld betrok bij de activatie. Hij is vertrokken en met hem alle kennis. Op geen enkele wijze is de organisatie bezig geweest die capaciteiten intern vast te leggen of te verspreiden.

Les 3: Besteed in interne managementtrainingen ook aandacht aan sponsoring. Zorg voor het vastleggen van processen, effectmetingen en showcases waarmee de capaciteit van de organisatie kan worden versterkt.

Mijn lessen gaan met name over AkzoNobel, terwijl Tienpont ongetwijfeld ook zaken valt te verwijten. Het is echter AkzoNobel, het miljardenbedrijf dat het al zo moeilijk heeft, dat te lichtzinnig in dit project is gestapt. Een project (de Formule 1 van het zeilen) dat de onderneming veel kan brengen.

De kracht van sponsoring is dat het merken prominent in de spotlights zet, maar daar zitten ook risico’s aan vast. Een sponsor moet er bovenop zitten en het project tot in de puntjes managen. Doe je dat niet dan loop je het gevaar dat het eens zo mooie plan in je gezicht kan ontploffen.”

Opinie gepubliceerd in de online uitgave van Sponsorreport, 7 november 2017.

Het sport & economie item in BNR Zakendoen

In BNR Zakendoen werd op woensdag 8 november aandacht besteed aan deze casus. De item is hier te beluisteren.