Voetballers moeten veel meer aandacht aan hun eigen merk besteden

Nog een week en dan is het afgelopen. De actie die een groot deel van voetbalminnend Nederland in zijn greep heeft gehouden. De voetbalplaatjes van Albert Heijn. De aantallen zijn duizelingwekkend. Een half miljard stickertjes van Eredivisie spelers en coaches. 750.000 verkochte boeken om die stickers in te plakken. Bijna dagelijks publiciteit. Het is een groot succes voor Eredivisie-sponsor Albert Heijn. Goed voor het imago en goed voor de omzetcijfers, want de actie zorgt ervoor dat bestaande klanten meer besteden en nieuwe klanten (gezinnen met kinderen) naar de winkels komen. Het is een goed voorbeeld hoe sponsoring direct voor rendement kan zorgen.

Dat dit soort acties werkt, is al veel langer bekend. Sinds 1932 om precies te zijn. In dat jaar startte N.V. The Vittoria Egyptian Cigarette Compangy met een spaaractie met voetbalplaatjes voor het sigarettenmerk Miss Blanche. Het ging om kleine teamfoto’s en grote gekleurde platen van voetbalsituaties. In de jaren 50, 60 en 70 zijn er tal van merken die voetbal- en sportplaten uitbrengen. Zoals Blue Band, Rizla, Hudson, Planta, Esso, Brio, Fina en Leeuwezegel. Naast spaaracties worden er sinds het eind van de zestiger jaren voetbalplaatjes verkocht. Van 1968 tot 1982 brengt uitgeverij Vanderhout voetbalplaatjes in kleur van alle eredivisiespelers uit. De mondiale marktleider Panini is sinds 1972 in Nederland actief, ook met albums voor WK’s en EK’s.

Als voetbalplaatjesliefhebber weet ik nog steeds wie Abe van der Ban is. Geen wereldtopper, maar een modale voetballer die eind zeventiger jaren voor Haarlem speelde. Op het plaatje in het Vanderhout-album staat Van der Ban geportretteerd met een prachtige Dali-snor.

Albert Heijn betaalt als sponsor aan de Eredivisie een substantieel sponsorbedrag en neemt ook de kosten voor de actie voor haar rekening. Maar het feit dat de grootste supermarktketen van het land deze actie doet, is minstens van even groot belang voor het voetbal. Want daardoor kennen schoolkinderen (en de vele volwassenen die plakken) de spelers van de 18 clubs uit hun hoofd en wordt de betrokkenheid bij de Eredivisie vergroot. En bekendheid en betrokkenheid zijn waardevol.

Er is bij de Eredivisie-spelers niet veel aandacht voor persoonlijke marketing. Het aantal spelers met een eigen goede website is op een hand te tellen. Er wordt nauwelijks geïnvesteerd in het eigen ‘merk’. Dat komt waarschijnlijk omdat de gemiddelde speler (en zijn manager) er zich niet voor interesseert, de kansen niet ziet en er ook geen financiële behoefte is. Het staat in schril contrast tot Olympische sporters en coaches, waar de noodzaak de populariteit te verzilveren veel groter is.

Wereldberoemde ‘sportmerken’ als David Beckham, Tiger Woods en LeBron James zijn gebouwd op uitgekiende marketingstrategieën. Dat is niet voor iedereen weggelegd en er zijn ongetwijfeld ook genoeg sporters die een dergelijke aanpak verafschuwen. Maar het vergroten van de eigen bekendheid en populariteit kan een interessante basis vormen voor inkomen en persoonlijke ontwikkeling, ook lang na het beëindigen van de sportieve carrière.

In het voetbalplaatjesboek van Albert Heijn was slechts plaats voor elf spelers per club. Dus missen we de plaatjes van bijvoorbeeld Georginio Wijnaldum, Diego Biseswar, Dario Cvitanic, Siem de Jong, Kees Luijckx, Ari da Silva, Stefan Nijland en Marko Arnoutovic. Als ik speler zou zijn, zou dat mijn belangrijkste opdracht voor 2010 zijn. Zorgen dat ik in het nieuwe verzamelboek van Albert Heijn kom. Want celebrity sells. Met of zonder snor.

Column verschenen in AD Sportwereld, 26 februari 2009.