Zijn televisiereclames rondom sport een gepasseerd station?

Vanochtend besteedde BNR aandacht aan de strategie van sponsors en andere adverteerders die inhaken op de Olympische Spelen. Wordt er minder ingehaakt dan voorheen? Welke trends zijn waarneembaar?

Het artikel en de radioreportage kun je hier lezen en beluisteren.

Conclusie: TV wordt nog steeds ingezet, maar er is ook op dit terrein een verschuiving naar online en social media waarmee je snel en accuraat kunt inhaken op de gebeurtenissen. Het echte oordeel kunnen we pas vellen eind augustus, na afloop van de Spelen.

Mijn (voorlopige) favoriete campagne is Orange Your World van Heineken mét een leuke tv-commercial in de beste Heineken (en TBWA) traditie.

 

Dafne zit Epke commercieel op de hielen

Door Gerard den Elt

Olympisch kampioenen Epke Zonderland en Ranomi Kromowidjojo zijn volgens onderzoeksbureau Nielsen Sports qua marketingwaarde nog altijd het meest interessant, maar atlete Dafne Schippers nadert hen aan de vooravond van de Olympische Spelen in Rio met rasse schreden.

Op basis van commerciële waarde en populariteit plaatst Nielsen Sports turner Zonderland (sponsors o.a.: Campina, VW, Gazelle en AA Drink) op de eerste plaats van de 241 Olympiërs die in Rio actief zijn. Zwemster Kromowidjojo, in het bezit van drie gouden medailles en deals met onder andere Procter & Gamble, Auping, NN Investment Partners en Arena, volgt op een tweede plaats.

Top 5

Dafne Schippers, kandidaat voor Olympisch goud in Rio op de 100 en 200 meter, volgt op de derde plaats. De top 5 wordt gecompleteerd door wielrenners Marianne Vos (4) en Tom Dumoulin.

Nielsen Sports, dat onlangs de Amsterdamse marktonderzoeker Repucom overnam en een dochter is van consumentenonderzoeksbureau Nielsen (S&P), stelt dat de commerciële waarde van Zonderland en Kromowidjojo de afgelopen jaren na hun gouden succes in Londen (2012) nauwelijks veranderd is. De bekendheid van Schippers is echter als een komeet omhooggeschoten. Twee jaar geleden kende nog maar 36 procent van de Nederlanders de blonde sprintster uit Utrecht, nu is dat 74 procent.

Celebrityscore

Het onderzoeksbureau beoordeelt niet alleen de bekendheid, maar ook de sympathie en het vertrouwen bij de Nederlandse bevolking. Op basis daarvan wordt een celebrity-score gemaakt, die vertaald wordt in commerciële waarde. Zonderland heeft op die lijst de hoogste score (76,00), gevolgd door Kromowidjojo (73,20) en Schippers (72,40). Vos scoort 71,64, Dumoulin (64,74).

Epke Zonderland is ook de bekendste Nederlandse Olympiër met een algemene bekendheid van 81 procent onder de Nederlandse bevolking.

Uit het onderzoek blijkt tevens dat Dafne Schippers volgens de enquête het meest geschikt wordt geacht als vlaggendrager bij de openingsceremonie. Achter haar volgt de sprinter Churandy Martina.

Zwemmen is volgens Nielsen Sports de sport die 41 procent van de Nederlanders het meest zullen volgen, op de voet gevolgd door voetbal (39 procent), atletiek (37 procent), wielrennen op de weg (32 procent) en hockey (31 procent).

‘Je komt haar overal tegen, zelfs op een groot billboard in een sportzaak in Kroatië’

Sportmarketeer Marcel Beerthuizen

‘Echte sprintstér’

De mening van het publiek over de commerciële waarde van Olympiërs wijkt volgens Marcel Beerthuizen van sportmarketingbureau bigplans behoorlijk af van de zakelijke werkelijkheid.

Niet Zonderland noch Kromowidjojo, maar Schippers is onder de Nederlandse Olympiërs in de ogen van Beerthuizen nu al de commerciële winnaar in Rio. Zij heeft de meeste contracten afgesloten, zoals met Nike als wereldwijd ambassadeur, maar ook met Campina, AA Drink, Ziggo, NS (‘Wij hebben Sprinters, maar er is maar één echt sprintstér!) en Nuon. Samen met onder andere de Britse Olympisch kampioen Mo Farah is zij een van de gezichten van de nieuwe schoenenlijn Nike Free 5.0.

Beerthuizen: ‘Ze is zo gewoon als ieders buurmeisje, zéér naturel. Maar ze is tevens een opvallende verschijning en een wereldtopper in de grootste sport die op de Olympische Spelen ook de meeste aandacht krijgt. En dan ook nog eens op de twee loopnummers waarvoor alle sportfans even gaan zitten, de 100 en 200 meter.’’

Billboard in Kroatië

Haar wereldwijde vermaardheid moet volgens hem niet worden onderschat. ‘Je komt haar overal tegen, zoals laatst in een sportzaak in Kroatië waar ik was en waar een groot billboard van Dafne hing. Dat zegt genoeg.’

Dat ze met bonussen voor Olympische medailles in Rio veel geld zal verdienen, vindt Beerthuizen minder interessant. ‘Ze vindt haar sport belangrijker dan geld. Dat draagt juist bij aan haar populariteit.’

Dit artikel is verschenen in het FD, 28 juli 2016.

‘Dafne heeft niets te kiezen’

OPINIE: De investeringen die NOC*NSF in haar heeft gedaan dwingen Dafne Schippers te kiezen voor de sprint, schrijft Marcel Beerthuizen. ‘Topsport zoals Schippers dat beoefent, is niet vrijblijvend meer.’

Het lopende sportjaar 2014 heeft geweldige prestaties opgeleverd van Nederlandse topsporters in allerlei takken van sport. Het meest opzienbarend waren de twee gouden medailles van Dafne Schippers op het EK Atletiek in Zürich op de 100 meter en 200 meter sprint. Haar gouden race op de 200 meter leverde niet alleen een nieuw Nederlands record op, maar was ook de beste wereldseizoenprestatie. Die werd gelopen onder verre van optimale omstandigheden. Superlatieven schoten te kort. Dafne is ‘hot’, iedereen wil haar zien, spreken, aanraken.

Schippers is een opvallende verschijning in een tak van sport die wordt gedomineerd door Afro-Amerikaanse, Caribische en West-Afrikaanse vrouwen. Sprint is bij het grote publiek veruit het populairste onderdeel van de moeder van alle sporten. Er kijken naar schatting meer dan twee miljard mensen naar de live tv-uitzendingen van de finales op de Olympische Spelen.

De koning van de sprint is de Jamaicaan Usain Bolt. Bolt is uitgegroeid tot een van de meest populaire sporters ter wereld. Hij verdient volgens Forbes meer dan $ 20 miljoen per jaar met start- en prijzengelden en sponsorcontracten. Bolt zet zijn bekendheid in voor zijn sponsors. Dat doet hij ook voor het Jamaicaanse Verkeersbureau met als doel meer toeristen naar zijn eiland te trekken.

Dafne Schippers is onze Usain Bolt. Dat zegt Joop Alberda, de gouden succescoach die afgelopen jaar de technisch directeur van de Atletiekunie was. Schippers is van origine een meerkampster en won onder meer brons op de Wereldkampioenschappen Atletiek vorig jaar in Moskou. De meerkamp is een prachtig onderdeel waarin alles van de capaciteiten van de atleten wordt gevraagd. Maar het onderdeel vindt volledig in de schaduw van de grote toernooien plaats.

Schippers heeft in Zürich aangeklopt bij de absolute wereldtop van de sprint. Over twee jaar zijn de Olympische Spelen. Wat moet ze doen? Kiezen voor haar hart, dat bij de meerkamp ligt volgens bondscoach Bart Bennema. Of zich specialiseren in de sprint, waar veel meer aandacht, roem en geld op haar wachten. Volgens Bennema is geld geen drijfveer voor Schippers: “Het gaat haar om de eer, om medailles. Wat de keuze ook wordt, zij en ik willen dat ze op wereldniveau presteert.” Schippers is na het EK twee weken met vakantie gegaan om bij te komen en zich te bezinnen op haar toekomst. Bennema: “De hele wereld kan op zijn kop gaan staan. Dafne kiest toch wat ze zelf het liefste doet.” Maar heeft zij eigenlijk wel een keuze?

De financiering van de topatletiek komt van NOC*NSF, die hiervoor gelden van De Lotto, het Ministerie van VWS en de Partners in Sport gebruikt. Atleten met een A-status zoals Schippers ontvangen een salaris. Verder worden alle kosten vergoed: de kosten voor een trainer, voor medische en mentale verzorging, voor huisvesting, voor trainingsstages en alle andere kosten die genoodzaakt zijn om tot topprestaties te komen. In een periode van vier jaar wordt er zo’n half miljoen euro geïnvesteerd in een topsporter als Schippers. Maurits Hendriks, Directeur Sport van NOC*NSF, is eindverantwoordelijk voor alle Nederlandse atleten.

Onderdeel van de ambitie van NOC*NSF is Nederland tot de beste tien presterende landen op de Olympische Spelen te laten behoren. Het is een ambitie die door het kabinet wordt ondersteund. De visie is dat aansprekende topsportprestaties directe invloed hebben op het sportieve, sociaal-maatschappelijke en economische klimaat van ons land. Een sprintkampioen is een geweldig uithangbord voor het ondernemende Nederland en een rolmodel en inspiratiebron voor jong en oud.

De successen van Schippers hebben niet alleen veel vreugde opgeleverd, maar brengen ook grote verantwoordelijkheden met zich mee. Als Schippers zich permanent in de wereldtop wil vestigen, zal zij zich verder moeten specialiseren, zeggen deskundigen. Schippers is aan zichzelf, aan haar sport, aan NOC*NSF en aan Nederland verplicht om het maximale uit haar capaciteiten te halen. Schippers moet doen wat ze behoort te doen: zich volledig concentreren op de sprint met als doel goud te winnen op de Olympische Spelen. Uiteraard geeft die keuze geen zekerheid op succes. Er kan van alles misgaan. Ze kan met tegenvallende resultaten te maken krijgen of geblesseerd raken. Maar door haar prestaties in Zürich zal zij tot en met Rio 2016 vol in de schijnwerpers staan.

Topsport zoals Schippers dat beoefend is niet vrijblijvend meer. Het is haar beroep geworden. Ze wordt daarvoor betaald en er wordt in haar geïnvesteerd met geld van de samenleving. Schippers moet daar, net als iedere werknemer bij willekeurig welk bedrijf, ook tegenprestaties voor leveren. De invulling daarvan wordt bepaald door haar werkgever. Ik neem aan dat Maurits Hendriks volgende week aan Dafne gaat vertellen hoe haar toekomst er zal uitzien.

Marcel Beerthuizen is directeur van bigplans, een bureau dat bedrijven (sponsors) adviseert over samenwerkingen met organisaties en individuen in de sport, kunst, cultuur, media en de not-for-profit sector.

Deze opinie is gepubliceerd in de rubriek Opinie & Debat van de Volkskrant van 25 augustus 2014 en is ook hier te lezen.

Olympische iconen

Als deze column verschijnt zijn we halverwege de Olympische Winter Spelen en is het Olympische vuur ook in Nederland ontvlamt, zeker door de enorme successen op de schaatsbaan.

Anders dan bij het aankomende WK Voetbal in Brazilië komt de Olympische Oranjekoorts pas op gang als het evenement al is begonnen. Dat heeft met name te maken met de onbekendheid van de atleten van Olympic TeamNL. Voorafgaand aan Sotsji 2014 hadden slechts vier van de 41 atleten van Olympic TeamNL landelijke bekendheid: Sven, Ireen, Mark en Nicolien. Tijdens de Zomerspelen is dat zo mogelijk nog veel schrijnender. Van de 175 atleten die naar Londen gingen, was meer dan 95% onbekend bij het grote publiek.

En dat is een gemis. ‘Bekende gezichten’ zijn belangrijk voor de sport. Topsporters zijn helden. Bekende Sport Nederlanders zijn ambassadeur en uithangbord. Zij inspireren jong en oud met hun prestaties en verhalen over het bloed, het zweet en de tranen. Zij trekken aandacht en geld aan. Juist in tijden waarin sponsors zich steeds meer focussen op de breedte of zich willen onderscheiden op sociale media, zijn de toppers nodig om het verhaal te vertellen en betrokkenheid te creëren.

Het is een taak voor NOC*NSF, hoeder van de sport in Nederland, om onze ‘Olympic hopefuls’ een gezicht te geven. Daar is meer voor nodig dan een app. Ook op dit terrein is meerjarenbeleid nodig, met als doel de ‘merken’ van al onze topsporters te bouwen, ook in niet-Olympische jaren.

NOC*NSF is natuurlijk niet alleen verantwoordelijk. Zij hebben effectief slechts zes weken de beschikking over de atleten. Er ligt ook een taak voor de bonden. Maar van de kleine wintersportbonden hoeven we niet al te veel te verwachten. Daar staat marketingcommunicatie niet eens op de agenda.

Er ligt uiteraard ook een taak voor de sporters zelf. Afgelopen maanden heb ik voor verschillende opdrachtgevers contact gezocht met Olympische wintersporters met als doel een reclamecontract, een ‘endorsement’ af te sluiten. Het is bedroevend hoe onprofessioneel het gros is georganiseerd. Afwezigheid op sociale media. Gedateerde websites. E-mail adressen die niet werken. Managers (vaak een oom of een buurman) die geen contact opnemen of totaal onervaren zijn. Je zou bijna gaan denken dat er geen behoefte is aan extra middelen om de ‘hobby’ te kunnen financieren.

Personal branding is ook voor topsporters van groot belang. Het zorgt voor fondsen op de korte termijn, waarmee je kunt investeren in je sportieve ontwikkeling. Het zorgt voor fondsen op de lange termijn, want landelijke bekendheid heeft een economische waarde. Een topsporter is niet verplicht om bekend te worden en misschien is er geen behoefte aan extra geld. Maar er is ook zoiets als het dienen van je sport en het nemen van je maatschappelijke verantwoordelijkheid. Het laatste wat je als topsporter moet doen is jezelf onderschatten.

Er zijn gelukkig ook goede voorbeelden. Zoals de slimme strateeg en alleskunner Joop Alberda die de zwemmers aanspoort om zichtbaarder te worden en letterlijk ‘boven water’ uit te komen. Zoals de talentvolle hoogspringer Douwe Amels, die met een eigen plan gestaag bouwt aan zijn eigen merk. Of zoals snowboardster Bell Berghuis, die in Sotsji haar Olympische droom wil realiseren en daarvoor alle ondersteuning kan gebruiken. Berghuis ontwikkelde een opvallende crowdfunding-campagne. In de webstore ‘Shop Bell naar Sochi’ konden consumenten virtuele artikelen kopen. De opbrengst gebruikte Bell voor haar voorbereiding. De opvallende actie haalde alle media en zorgde voor veel publiciteit. Het bericht kwam ook onder de aandacht van de Koreaanse algemeen directeur van Samsung Nederland. Hij was zo geïnspireerd door het verhaal, dat hij besloot Berghuis een plaats te geven in het wereldwijde Samsung Galaxy Team en Bell onderdeel werd van de Dicht bij het vuur-campagne. Zo zorgde een leuk idee voor bekendheid én voor een Olympische hoofdsponsor.

Column verschenen in Sponsorreport, februari 2014.

Wat staat ons te wachten aan het reclamefront in Sotsji?

Aan de vooravond van Sotsji 2014 is de teller van de Oranje-inhaakbarometer nauwelijks uitgeslagen. De meeste publiciteit werd veroorzaakt door heel andere zaken dan sport. Dat maakt het evenement omstreden. Maar er is meer, stelt Marcel Beerthuizen.

Allereerst de beleving. Het verschil is minder groot dan tien jaar geleden, maar de mate van beleving tussen de Olympische Spelen en een WK of EK voetbal is nog steeds enorm.

Dat is niet moeilijk te verklaren. Voetbal is onze sport nummer 1, de voetbalsuccessen uit het verleden behoren tot onze canon en de spelers van het Nederlands elftal zijn bekende Nederlanders. Op Sven, Ireen, Nicolien en Mark na bestaat Olympic TeamNL uit onbekende gezichten. Olympisch Oranje gaat pas leven als Nederlanders in een finale staan en met name als ‘we’ goud winnen. Maar tot versierde straten of een vol Museumplein leidt dat niet. Voetbal leeft meer onder het publiek en daardoor ook onder sponsors en andere merken. Aan de vooravond van Sotsji 2014 is de teller van de Oranjebarometer nauwelijks uitgeslagen.

Debat

Maar er is meer aan de hand. De keuze van het IOC voor locaties als Beijing (2008) en Sotsji zorgt ervoor dat de Spelen onderwerp zijn van fel publiek debat. Politiek en sport zijn eenvoudigweg niet te scheiden. Dat is van alle tijden, zoals Auke Kok treffend heeft verwoord in NRC Handelsblad van 31 januari jl.

Hoe ga je daar nu mee om als sporter of als sponsor? Er zijn globaal drie routes te identificeren. Al lange tijd en nog steeds met stip op nummer 1: ontkennen dat sport en politiek iets met elkaar te maken hebben. Op 2: aangeven dat de komst van het evenement juist een prima middel is om misstanden onder de aandacht te brengen. Op 3: de Spelen gebruiken als podium voor een statement.

Route 3 wordt niet vaak gebruikt. Je kunt besluiten niet mee te doen (Nederland en Nederlanders deden dat in 1956 en in 1980) of extremer, een statement maken zoals het Black Power-gebaar van Amerikaanse atleten in 1968 in Mexico.

Sponsors kiezen unaniem voor route 1. Standaardregel in de persverklaring: ‘De Olympische Spelen zijn voor iedereen, ongeacht ras, geloof, politieke voorkeur of seksuele geaardheid. Dat is wat wij promoten, wij doen niet aan politiek. Alle aandacht voor de sporters die zo hard hebben getraind.’

Tot voor kort was dat voldoende, maar ook hier heeft de technologie voor veranderingen gezorgd. Het digitale domein is een prima plek om aandacht voor je zaak te krijgen en de dialoog aan te gaan. Campagnes van Olympische sponsors McDonald’s en Coca-Cola zijn overgenomen door activisten, die volop publiciteit krijgen. Het leidt tot discussie in de boardroom: een wereldwijd Olympisch sponsorship kost € 100 miljoen euro voor een Olympiade (4 jaar). Met de kosten voor activatie erbij is de totale investering meer dan een half miljard. De druk van niet-sponsors (ambushers) en activisten wordt steeds groter waardoor er nog nadrukkelijker wordt gekeken naar het rendement.

Vooralsnog hebben Nederlandse sponsors hier minder mee te maken. Zoals het vuur nog moet ontbranden onder de bevolking, geldt dat ook voor de merken. Wat ons nog te wachten staat? Inhakers en newsjackers op social media. Meer dan 70% van de Superbowl-commercials sloot af met een hashtag in plaats van een URL of Facebook-verwijzing. Veel digitale real time marketing dus, met snelheid, originaliteit en humor als belangrijkste wapens.

Al hoop ik zelf nog wel op een Black Power-gebaar.

Deze column is verschenen op Adformatie online op 5 februari 2014.

Een nieuwe carrière voor Mark van Bommel?

Mark van Bommel stopt dit seizoen als voetballer bij PSV. Veel bekende voetballers spelen na hun carrière in tv reclames. Emil zoekt uit voor welke producten Mark van Bommel allemaal reclame voor zou kunnen maken en spreekt met Regi Blinker, John de Wolf en marketeer Marcel Beerthuizen.

De uitzending van de Poldernomaden op 17 mei 2013 is hier te bekijken.

Interview met Emil van de Poldernomaden van De Halve Maan NL2 over Mark van BommelDe Poldernomaden

Verbinding

Ik ben een fan van het werk van Nike. Op het gebied van productontwikkeling blijven ze innoveren en voorlopen op vele andere (sport)merken. Maar vooral op het gebied van marketingcommunicatie zetten ze de toon.

Neem de introductie van het nieuwe uit-shirt van het Nederlands Elftal. De marketeers van Nike weten een onbetekenend moment te transformeren tot een groots media en sales spektakel. Wat me aanspreekt in hun aanpak is de wijze waarop Nike verbinding maakt met verschillende domeinen en de trouwe volgers van die werelden. Met een krachtige thematiek worden sport, kunst, muziek, fotografie, mode en dans aan elkaar gekoppeld. In dit geval door het gebruik van het thema ‘Nieuwe Meesters’ dat onze rijke culturele historie verbindt met het elan van nieuwe ‘artiesten’, zoals voetballers, dj’s, producers, fotografen, stijliconen en zangeressen. Zo wordt de introductie van het zoveelste shirt een evenement dat ouderen, jongeren en kinderen betrekt bij voetbal, Oranje en Nike.

Jeugd betrokken houden, het is voor vele sport- en kunstorganisaties (en hun sponsors) een uitdaging. Als jongeren weglopen en niet meer terugkomen, wordt er vaak gezegd dat het ‘format’ niet meer deugt. Dat een lange schaatswedstrijd of een museum saai is en dus moet worden veranderd.

De belangrijkste opdracht is niet het veranderen van de (spel)regels, maar het veranderen van de wijze waarop mensen worden betrokken. Het gaat om het verbinden van verschillende werelden, met inzet van de nieuwste vormen van communicatie. Zoals Nike dat ook doet met The Filmroom en True City. Innovatieve projecten waarbij niet tot mensen wordt gesproken, maar met hen.

Er zijn mensen die Nike veel te commercieel vinden, niet authentiek en een bedreiging voor ‘zuivere’ sport. Het is het gebruikelijke idioom van conservatieven, die bang zijn voor verandering. Ook het argument dat Nike ‘gewoon alles koopt’ vind ik te eenvoudig. Er zijn genoeg partijen met kapitaal. Dat maakt het verschil niet (meer).

Het gaat om visie, het gaat om lef, om durven investeren. Het gaat om weten wat er speelt in de maatschappij, het gaat om het vasthouden aan een uitgestippelde route – die verder gaat dan het gebaande pad – en daar niet van afwijken.

Just Do It!

Deze column is gepubliceerd in SponsorTribune, april 2012

Gouden inhaakcampagnes

In het kader van een interview voor de STER heb ik mijn persoonlijke Top 5 van beste inhaakcampagnes bij Olympische Spelen en grote voetbaltoernooien gegeven.

  1. Heineken Luidsprekerhoed (EK Voetbal 2004)

In 2004 ontwikkelde Heineken een geïntegreerde campagne rond een echt voetbalpremium: de Luidsprekerhoed. Ruim 500.000 exemplaren vonden hun weg naar de consument, o.a. via een promotie met een elftal blikjes bier en sampling op tal van locaties. Op voorspraak van Euro 2004-sponsor Carlsberg besloot de UEFA de roeptoeter uit de stadions in Portugal te weren. Dat haalde het Acht Uur Journaal en de internationale media. De hoed behoort inmiddels tot de standaarduitrusting van de Oranje-fan en duikt nog steeds op bij tal van evenementen.

  1. PTT en Ellen van Langen (Olympische Spelen 1992)

Een unieke inhaker. “Hi lieffie, heb je het gezien?” vroeg Ellen per mobiele telefoon aan haar vriend Hans Koeleman nadat ze net goud had gewonnen op de Olympische Spelen 1992 in Barcelona. Uit de tijd dat de mobieltjes nog de grootte van een ijskast hadden.

  1. Dick Advocaat en Rexona (EK Voetbal 2004)

Bondscoach Dick Advocaat werd enorm bekritiseerd door pers en publiek, onder andere vanwege de wissel van Arjen Robben in de wedstrijd tegen Tsjechië. Rexona maakte de zwaar zwetende bondscoach Dick attent op de kracht van haar deodorant. Werd door het publiek verkozen tot de Gouden Inhaker van 2004.

  1. AH Oranje Wuppies (WK Voetbal 2006)

In 2006 had Albert Heijn een enorm succes met de Wuppies, een oud premium uit de 80-er jaren. De 15 miljoen exemplaren (gratis bij 15 euro aan boodschappen) vlogen de winkel uit. Op tal van scholen werden er Wuppies geruild en ook de grote Oranje Wup (aan te kopen voor drie zegels en bijbetaling van 2,49 euro) was binnen korte tijd uitverkocht. De actie werd ondersteund dor een opvallende campagne met o.a. een 90 seconden commercial over het Wuppie WK Lied.

  1. Delta Lloyd en Guus Hiddink (WK Voetbal 2002)

Nederland deed niet mee aan het WK 2002, maar Delta Lloyd haakte in op het onverwachte succes van Guus Hiddink met Zuid-Korea, waar de voetbalfans hem tot president van het land uitriepen. De commercial met de parade waarin een enorme afbeelding van een Aziatische dictator een tand mist, werd op de computer omgetoverd tot een afbeelding van onze Guus. Met de identieke schrikreactie van het staatshoofd als resultaat.

Buitengewone vermelding:

Wim van Est en Pontiac (Tour de France 1951)

De waarschijnlijk eerste commerciële inhaker op een sportgebeurtenis was een advertentie van het horlogemerk Pontiac. Op 18 juli 1951 viel wielrenner Wim van Est tijdens een afdaling in de Tour de France van de Col d’Aubisque in een ravijn. “De Locomotief” overleefde een val van 70 meter. Met een ketting van fietsbandjes werd hij huilend uit de diepte omhoog gehesen. De toenmalige sponsor van het Nederlands team horlogemerk Pontiac haakte direct in met een advertentie met als kopregel: “Zeventig meter viel ik diep, mijn hart stond stil, maar mijn Pontiac liep”. Er zijn nog vele mensen die deze slogan letterlijk kunnen citeren.

Fairtrade in voetbal bestaat niet

De kassa rinkelt in Madrid. Kaká 65 miljoen euro, Cristiano Ronaldo 93 miljoen euro. De Portugees gaat negen miljoen euro per jaar verdienen, ruim 170.000 euro per week. Fiorentino Pérez, de voorzitter van Real Madrid, is nog niet uitgewinkeld. Ondanks een schuld van 500 miljoen euro.

Het leidt tot interessante discussies in kranten, kantoren en kroegen. Die concentreren zich op drie vragen. Vraag 1: “Wanneer stopt het nou een keer?” Vraag 2: ‘Waarom moeten die spelers zoveel verdienen?”. Vraag 3: “Kan het wel terugverdiend worden?”.

Het antwoord op de eerste vraag is simpel: het stopt nooit. Daarvoor is voetbal een te grote en te belangrijke industrie geworden. Iedere keer zullen investeerders de grenzen verleggen. Overigens kan daar wel wat tijd overheen gaan. Tot afgelopen week was Zinedine Zidane de duurste voetballer. Dat record dateert van acht jaar geleden, toen diezelfde Pérez namens Real Madrid 75 miljoen euro voor de Fransman betaald. Dat leverde toen veel minder discussie op. Maar in 2001 was er nog geen crisis.

Zijn de salarissen excessief? De beste Amerikaanse basketballers, honkballers en American football-spelers verdienen meer dan 20 miljoen euro per jaar, in een markt met een vergelijkbare omvang als die van Europa. Tiger Woods verdient 90 miljoen euro per jaar en is binnenkort de eerste sportmiljardair. F1-coureur Fernando Alonso casht 30 miljoen euro per seizoen. Topacteurs als Tom Hanks, Will Smith en Tom Cruise krijgen meer dan 15 miljoen dollar per film. Naast een gage eisen de acteurs een percentage van de kaartverkoop en verkoop van merchandising, waardoor het honorarium voor een film soms de 50 miljoen te boven gaat. Topvoetballers zijn wereldsterren die mensen naar de theaters en voor de buis trekken. Zij hebben recht op een aandeel van de miljarden die in voetbal omgaan.

Of de investeringen in Kaká en Ronaldo kunnen worden terugverdiend, is moeilijker te beantwoorden. De nieuwe spelers zorgen voor een stijging in de verkoop van merchandising. Er worden jaarlijks meer dan 6 miljoen Real-shirtjes verkocht. Het stimuleert de verkoop van abonnementen op Real Madrid TV, het satelliet kanaal van de club. Het verhoogt het prijzengeld voor de deelname aan demonstratiewedstrijden en toernooien. Het bereiken van de laatste ronden in de Champions League levert tientallen miljoenen op, maar sportieve resultaten zijn niet gegarandeerd. Er zijn onzekere factoren, zoals tegenvallende prestaties door gebrek aan teamgevoel en de kans op blessures. Kortom, op korte termijn verdient Real het geld niet terug. Het ontbrekende deel valt onder de post ‘marketing’. De aankopen bevestigen de status van Real Madrid als grootste voetbalclub van de wereld en versterkt daarmee de waarde van het merk.

Is het ook goed voor het voetbal? Eerlijk is het in ieder geval niet. In Duitsland mogen clubs geen spelers kopen met geleend geld. In Nederland wordt de begroting van een club nauwlettend gecontroleerd en hun handelingsvrijheid daarmee beperkt. In Italië en Spanje ontbreekt iedere controle en worden enorme schulden gepermitteerd. Het pleit voor de invoering van een internationaal licentiesysteem, waarbij de clubs worden beoordeeld en mogen handelen op basis van hun financiële status. UEFA-voorzitter Michel Platini schermt met de invoering van zo’n systeem. Tot op heden heeft de UEFA vooral veel geroepen en nog niet veel geregeld, bang als men is voor de macht van de Europese topclubs die geen boodschap hebben aan nivellering. Ook in voetbal worden de rijken steeds rijker. Fairtrade in voetbal bestaat niet.

Column verschenen in AD Sportwereld, 18 juni 2009.