Competitie tot in de rechtzaal

Een kleine greep uit het nieuws op de sportpagina’s in de afgelopen week: “De wereldzwembond FINA is bezweken onder politieke en juridische druk. De omstreden zwempakken zijn toch goedgekeurd.” “De president van de FIA Max Mosley kondigt gerechtelijke stappen aan tegen de acht ‘piratenteams’ die de Formule 1 dreigen te verlaten.” “De Nederlandse basketbalbond gaat in beroep tegen de uitspraak van haar eigen tucht- en geschillencommissie van de basketbalbond in de slepende dopingaffaire rond de Amsterdam-speler Orien Greene.” “Wielerploeg Quick-Step neemt juridische stappen tegen het besluit van de ASO, de organisator van de Tour de France, om renner Tom Boonen uit te sluiten van deelname aan de Tour.” “De voorzieningenrechter heeft het besluit van de KNVB om de licentie van Fortuna Sittard in te trekken teniet gedaan. De KNVB schikt zich in het vonnis en gaat niet in beroep.”

Steeds vaker domineert het recht de sportpagina’s. Het is een logisch gevolg van de toenemende (economische) belangen in de sport en het inkomensperspectief dat sport mensen biedt. Men neemt geen genoegen met de interne verenigingsrechtelijke en tuchtrechtelijke regels die zijn vastgelegd in reglementen en statuten. Het gelijk wordt gezocht bij iedere mogelijke instantie, waar ook ter wereld. Redelijkheid en billijkheid spelen geen rol meer; het gaat om keiharde competitie in de rechtszaal met als enige inzet het eigen belang. Het is een ontwikkeling die niet te stuiten is en die van invloed is op de beleving van sport.

Het levert verwarring op. Tot op het laatste moment blijft onduidelijk welke sporters of teams zullen deelnemen aan competities en toernooien. Weken na het spelen van de laatste play-off wedstrijd is nog steeds niet bekend wie er basketbalkampioen van Nederland is geworden. In dit geval gaat de bond zelfs in beroep tegen een uitspraak van een van haar eigen organen.

Er zullen steeds meer financiële claims komen. Manager Patrick Lefevere van de Quick-Step ploeg wil miljoenen eisen van de ASO als Tom Boonen wordt uitgesloten van deelname aan de Tour de France: “De sportieve en economische schade voor de ploeg en de sponsors is bij de afwezigheid van Tom in de grootste koers van het jaar niet te overzien.”

Bonden, teams en sporters moeten meer budget besteden aan juridische zaken. Met name bij de sportbonden legt dit, door het gebrek aan financiële middelen, een extra druk op de organisatie. Bonden zullen daardoor capituleren en toegeven aan de belangen van de kapitaalkrachtigen, zoals de FINA dat nu heeft gedaan in de zwempakkenkwestie. Het devalueert de sport, nu atleten en coaches morren, behaalde wereldrecords niet meer voor vol worden aangezien en media (l’Equipe) besluiten geen aandacht meer te besteden aan het zwemmen.

Een cynicus zal zeggen dat iedere vorm van publiciteit goed is voor de bekendheid. Fans haken heus niet af door juridische commotie. Maar bij buitenstaanders (de potentiële fans en klanten) zal het de indruk wekken van een janboel.

De immer voortschrijdende commercialisering zorgt er voor dat er nog veel meer rechtszaken gaan komen. De gemeente Amsterdam versus de gemeente Rotterdam over het gastheerschap van de Olympische Spelen 2028? De Jeu de Boules Bond versus NOS Studio Sport omdat het WK weer niet live wordt uitgezonden? Anton Geesink versus NOC*NSF over de opvolgingsprocedure van Erica Terpstra? Er staat ons nog veel spektakel te wachten. Binnenkort op Eredivisie Live: Sport Court TV.

Column verschenen in AD Sportwereld, 2 juli 2009.

Real, het sterkste voetbalmerk ter wereld

Grote voetbalclubs hebben iets in handen waar de meeste marketeers van dromen: niet alleen een merknaam met een grote bekendheid, maar vooral een merk met een sterke emotionele lading. De liefde van een fan met zijn club is onvoorwaardelijk en voor het leven. Supporters zijn veel geld waard: zij willen de verrichtingen van hun club volgen en hun verbondenheid tot uitdrukking brengen. Het vermarkten van een voetbalclub wordt dan ook steeds belangrijker; juist over de grenzen van het eigen land liggen de kansen voor groei.

Het sterkste voetbalmerk op aarde is Real Madrid. In de Football Money League, die jaarlijks door adviesbureau Deloitte wordt uitgebracht, neemt de Koninklijke de afgelopen drie jaar de eerste plaats in. De begroting van Real Madrid bedraagt dit jaar 400 miljoen euro. In perspectief: dat is evenveel als de begrotingen van alle 18 Eredivisie clubs tezamen.

Op allerlei mogelijke manieren worden producten van Real over de hele wereld verkocht. De club heeft haar fanbase in Azië enorm vergroot door de afgelopen jaren oefenwedstrijden te spelen in verschillende Aziatische landen. Real heeft een eigen tv-station, dat via de satelliet te ontvangen is. De wereldwijde verkoop van merchandising is gigantisch. Door de komst van superster Zinedine Zidane in 2001 gingen er 480.000 shirts met zijn naam erop over de toonbank. Dat leverde een winst op van 42 miljoen euro. Het aantrekken van David Beckham in 2003 betekende een stijging van de verkoop van merchandising met 67%. Zo kon het transferbedrag van 30 miljoen euro binnen enkele maanden worden terugverdiend. Het is een spel waarin Real onverslaanbaar is.

De jaarlijkse inkomsten uit de verkoop van tv-rechten van Real bedragen 160 miljoen euro. Ter vergelijking: in het afgelopen jaar had Ajax 8,2 miljoen euro aan televisie- en internetinkomsten. De vergelijking gaat enigszins mank, want anders dan in Nederland waar de tv-rechten van de clubs collectief worden verkocht, verkopen de grote clubs in Spanje hun tv-rechten individueel.

Er is nog een ander verschil tussen de Nederland en Spanje. In Nederland kennen we een streng licentiesysteem. De licentiecommissie van de KNVB controleert nauwgezet de begrotingen van de clubs. Je virtueel rijk rekenen aan potentiële sponsorcontracten en mogelijk te verkopen spelers, hetgeen in het verleden nog al eens gebeurde, is niet toegestaan. De licentiecommissie kan clubs zelfs sanctioneren door punten in mindering te brengen of de club uit de competitie te nemen. En ook de Nederlandse fiscus houdt de voetbalclubs nauwlettend in de gaten. Er is dus nauwelijks mogelijkheid tot financieel gegoochel.

Hoe anders is het in Spanje. Daar wordt iedere club aangevoerd door een illusionist en is er nauwelijks controle. Neem Real’s voorzitter Ramon Calderon. De advocaat weet met een arsenaal aan financiële trucs een enorme schuld te verdoezelen en is hij zelfs in staat om winstcijfers te presenteren.

De Koninklijke uit Madrid is het Walt Disney van de voetbalwereld. Een non-stop entertainment fabriek, waarvan de producten over de gehele wereld worden verkocht. Maar Calderon speelt hoog spel. Zijn ego is belangrijker dan de continuïteit van de club. En of dat nu het ideale voorbeeld is? Soms kun je maar beter Mickey Mouse zijn.

Column verschenen in AD Sportwereld, 12 december 2008.

De commercie heeft de sport in een onlosmakelijke houdgreep

Commercie in de sport is voor vele sportliefhebbers gelijk aan vloeken in de kerk voor een ouderling uit Staphorst. Want het zorgt voor hel en verdoemenis, brengt het wezen van de sport in gevaar en zou ons daarmee kunnen beroven van de belangrijkste bijzaak in ons leven.

De verhuizing van een betonnen pisbak naar een multifunctionele locatie? Een sporter die een bovenmodaal salaris per dag verdient? Voetbal op tv van zeven naar acht uur ’s avonds? Sportclub in handen van een succesvolle ondernemer? De introductie van een nieuw logo? Het nieuws is nog niet gepubliceerd of er is direct al een coach, journalist, cabaretier of Stichting die ons attent maakt op het naderende onheil. Want zoals het is, moet het altijd blijven. Dat is niet conservatief, maar dat heet traditie.

Als je met wat meer distantie naar het onderwerp kijkt, zie je dat commercie in de sport ouder is dan de weg naar Rome. In de klassieke oudheid ontvingen succesvolle atleten ruime beloningen voor hun prestaties van overheden die daarmee de publieke opinie wilden beinvloeden. Al in het begin van de vorige eeuw werden wielrenners gesponsord door op publiciteit beluste ondernemers. In 1953 betaalde de toenmalige NTS na veel gemor 500 gulden aan de KNVB voor de uitzendrechten van de wedstrijd Nederland – België. Niemand minder dan Johan Cruijff (sportmarketeer avant la lettre) weigerde in 1974 te spelen in een oranje shirt met drie strepen vanwege zijn contract met Puma. En de nieuwe stadions die koud en kil zouden zijn, blijken direct bij opening al te klein te zijn.

Sport en commercie is dus al eeuwenlang voer voor identieke, vaak hoogoplopende discussies. Ondertussen heeft de commercie de sport in een houdgreep. Topsport is entertainment, een industrie waarin miljarden omgaan en vooral de regels van Wall Street het spel bepalen.

Column verschenen in AD Sportwereld, 1 april 2008.