Waar zijn de nieuwe leiders in de sport?

Het thema van deze week is leiderschap. We kunnen uiteraard niet om Barack Obama heen. De nieuwe president van de Verenigde Staten zorgt ervoor dat de boeken over leiderschap worden herschreven. Transparant, integer, kordaat: het zijn de kernwoorden van een nieuwe stijl van leidinggeven. Zou het echt waar zijn, dat een politicus in staat is de toestand in de wereld te verbeteren? Het krachtdadige optreden in Obama’s eerste week geeft in ieder geval reden tot hoop.

Leiderschap is ook een wekelijks terugkerend thema in de sport. Neem Feyenoord. Een van de mooiste voetbalmerken van Nederland staat enorm onder druk en lijkt maar niet uit het sportieve, organisatorische en financiële dal te komen. Dat vraagt om drastische maatregelen. Dat vraagt om een heldere visie. Dat vraagt om krachtig leiderschap. Maar wie is nu eigenlijk de baas in Rotterdam-Zuid? De spelers? De nieuwe trainer? Is het de nieuwe technisch directeur? Het bestuur? De fans op de tribune? De media? Of is het de algemeen directeur?

Door een waarschijnlijk goedbedoelde maar ondoordachte interventie van een lid van de Raad van Commissarissen, is algemeen directeur Eric Gudde aangeschoten wild geworden. Zijn kwaliteiten doen eigenlijk al niet meer ter zake. In de sportwereld polariseren de meningen razendsnel en worden beschuldigen vooral herhaald in plaats van onderbouwd. Het eventuele vertrek van Gudde zou de volgende vorm van kapitaalsvernietiging betekenen, terwijl de club juist nu gebaat is bij een vaste koers.

De situatie bij Feyenoord is illustratief voor tal van sportorganisaties. De KNSB is op zoek naar een nieuw organisatiemodel omdat de oude verenigingsstructuur al jarenlang zorgt voor zwalkend beleid. NOC*NSF werkt aan een nieuw fundament voor de organisatie, nadat na jarenlange interne strubbelingen werd besloten afscheid te nemen van Directeur Topsport Marcel Sturkenboom.

Het besturen van een sportorganisatie, die qua grootte tot het Midden- en vooral Klein Bedrijf behoren, is complex. De emotie van sport, de enorme betrokkenheid en de publieke belangstelling maken menige sportorganisatie tot een slangenkuil waar achterdocht, eigen belang en korte termijn politiek regeren.

De oorzaak van organisatorische ellende bij sportorganisaties komt veelal voort uit de rolverdeling tussen het dagelijkse management en het bestuur. Daar waar er in het bedrijfsleven een duidelijke afbakening is tussen de werkzaamheden van de professionals en de taken van de toezichthouders, zijn de bestuursleden bij een sportorganisatie veel intensiever betrokken bij de dagelijkse praktijk. Meestal met de beste bedoelingen, al speelt eigen profilering of de wil om macht uit te oefenen vaak een rol. Maar het gebrek aan afstand leidt op de korte of lange termijn altijd tot problemen, omdat verwarring ontstaat en het gezag van het management ondermijnd wordt.

Door het grote aantal nationale en internationale sportmanagement-opleidingen komen er steeds meer professionals die gewend zijn aan het managen van sport. Het probleem zit vooral aan de kant van de bestuurders. De waslijst van bestuursleden die met een beschadigd imago de sport verlaten is enorm. Toch is er iedere keer weer een wachtlijst van geïnteresseerde gegadigden voor de ontstane vacatures, die aangetrokken worden door het klatergoud en die kansen zien in de uitdagende wereld van de sport. De grote kunst is de mensen te kiezen die bereid zijn hun kennis, vaardigheden en netwerk ter beschikking te stellen, maar wel op de achtergrond blijven opereren. Die voldoen aan het profiel van de nieuwe leiders: transparant, integer en kordaat. Helaas bestaat daar geen opleiding voor.

Column verschenen in AD Sportwereld, 29 januari 2009.

Sponsoring beste bescherming voor de Elfstedentocht

In verschillende media ontspon zich de afgelopen week een discussie over de sponsoring van de Elfstedentocht, aangewakkerd door een ingezonden artikel in het NRC Handelsblad van Harry Veenendaal en Jort Kelder. Laat de commercie met zijn vuige handen van ons mooie oer-Hollandse evenement afblijven, zo luidt in het kort de wens van de schrijvers. Veenendaal en Kelder bieden ook een oplossing: de vermelding van de Elfstedentocht op de Intangible Heritage List van Unesco. Dat zou in hun ogen voldoende bescherming bieden tegen een commerciële aanval op het Friese schaatsevenement.

Een Elfstedentocht zonder commercie. Het is een mooi en romantisch beeld. Maar het doet geen recht aan de realiteit. De organisatie van een uniek evenement als de Elfstedentocht kan niet zonder de steun van organisaties en bedrijven. Zonder de inzet van bijvoorbeeld politie, defensie, de Nederlandse Spoorwegen en de NOS is de organisatie van het evenement niet mogelijk. Deze voornamelijk publiekrechtelijke organisaties doen dat vanuit eigen middelen, ten behoeve van het algemeen nut.

De vereniging De Friesche Elf Steden heeft enkele jaren geleden nagedacht of zij zich met sponsoring zou moeten inlaten. Vooralsnog werd besloten dat niet te doen, blij als men is met de steun van partijen die nu (nog) geen tegenprestaties vragen. Maar dat betekent niet dat de Elfstedentocht reclamevrij is. De wedstrijdrijders komen uit voor gesponsorde teams en rijden in pakken vol met reclame. De betrokken Friese steden, dorpen en ijsverenigingen laten de kans op positieve promotie niet voorbij gaan en maken daarbij, ook vanuit budgettaire overwegingen, afspraken met commerciële partijen. En daarnaast zijn er tal van bedrijven die inspelen op de actualiteit en gebruik willen maken van de enorme interesse in de Elfstedentocht. De afgelopen weken verschenen er al zogenaamde ‘inhakers’. Reken maar dat de aanhoudende vorst er voor gezorgd heeft dat bedrijven zijn gaan nadenken hoe zij zouden kunnen opvallen in een mogelijke marathonuitzending op tv. Een parkoers van 200 kilometer is niet te beschermen tegen het opportunisme van de commercie.

Ook in ben een tegenstander van overdadige commercie en kwaliteitsloze, goedkope vormen van aandachttrekkerij die ten koste gaan van het evenement. De beste bescherming van de Elfstedentocht tegen piraterij is paradoxaal genoeg het ontwikkelen van een commercieel programma.

Het beste voorbeeld hiervoor zijn de Olympische Spelen. Een beperkte groep van bedrijven betaalt ongeveer 60 miljoen euro en verkrijgt daarmee slechts het recht zich in eigen communicatie te associëren met de Spelen. Maar op het evenement zelf is geen enkele vermelding of uiting van die sponsors te zien. Daarnaast heeft het IOC al haar intellectuele eigendomsrechten wereldwijd beschermd, zoals de olympische ringen en de term olympisch. Een speciale afdeling van het IOC houdt alle mogelijk inbreuken op deze rechten nauwlettend in de gaten en treedt ook op. Met als zwaarste sanctie een wereldwijde reclamecampagne waarmee het bedrijf dat in overtreding is publiekelijk aan de schandpaal wordt genageld.

De vereniging De Friesche Elf Steden moet zich laten ondersteunen door een beperkte groep Nederlandse bedrijven, die zich na betaling van een vorstelijk bedrag sponsor van het mooiste evenement van Nederland mogen noemen. Maar daar geen enkele uiting voor terugkrijgen. Daarnaast moet de Vereniging haar merk actief beschermen, onder meer door bedrijven die op een goedkope manier inhaken genadeloos aan te pakken. Reken maar dat het publiek de goede sponsors beloont en dat mogelijke parasieten afhaken vanwege de vrees voor de toorn van de consument. Het is dé formule voor een prachtig evenement.

Column verschenen in AD Sportwereld, 15 januari 2009.