De Sportsponsors Top 100 Aller Tijden

Door Marcel Beerthuizen

Sportsponsoring kent een lange historie, maar van geschiedschrijving is nauwelijks sprake. De jaartelling van ‘moderne sportsponsoring’ begint in 1970 en verhalen en anekdotes van het eerste uur dreigden in de vergetelheid te geraken. Reden voor Bob van Oosterhout van het sportmarketingbureau Triple Double 100 sportsponsorprojecten te beschrijven. Dat heeft geresulteerd in een koffietafelboek van 441 pagina’s.

Het mooi vormgegeven boek nodigt uit tot bladeren, vooral door de vele illustraties en historische foto’s. De cases zijn toegankelijk en voor een breed publiek geschreven. Van Oosterhout geeft met zogenaamde ‘Bobservaties’ zijn mening over iedere case.

Van Oosterhout noemt zijn boek in zijn voorwoord ‘de veiligstelling van een stuk cultureel erfgoed’. Dat zijn zware woorden, maar het valt wel op dat veel cases tot brede maatschappelijke discussies hebben geleid. Zoals de invoering van shirtsponsoring in het Betaalde Voetbal, de naamgeving van de Eredivisie in PTT Telecompetitie, de Sanex schaatsploeg met Rintje Ritsma, Nuon en Vitesse en natuurlijk de Rabo Wielerploeg.

Is er iets op deze uitgave aan te merken? In zijn epiloog maait Van Oosterhout al direct het gras voor de kritische lezer weg door duidelijk te maken dat de keuze van de cases en de volgorde van de ranglijst – met op het podium respectievelijk Aegon (schaatsen), Rabobank (wielerploeg) en het Holland Heineken House – persoonlijk en arbitrair is.

Jammer, want het is een populaire Oud-Hollandse sport om over lijstjes te debatteren en bovendien willen we natuurlijk weten hoe de ranglijst is bepaald.

Missen we iets? De vermelding van de reclameprijzen die met een project zijn gewonnen? Nee, dat geldt uitsluitend voor de Sanex case die nog steeds de enige sportsponsorcase is die een Effie won. Diepgang? Ja, maar dit boek is geschreven voor sportliefhebbers en niet sec voor sportmarketeers. Zijn er cases die in deze canon van Van Oosterhout ontbreken? Ongetwijfeld, maar de selectie is een rijke tour d’histoire van 100 jaar sportsponsoring in Nederland. Al hadden de ‘sponsoring’ van Coca-Cola van de Olympische Spelen 1928 in Amsterdam en de indrukwekkende case van Amstel/Heineken en de UEFA’s Champions League een plaats in de lijst verdiend.

Wat: De Sportsponsors Top 100 Aller Tijden

Auteur: Bob van Oosterhout

Uitgever: Arko Sports Media

ISBN: 978-90-5472-270-0

Boekrecensie verschenen in Adformatie, januari 2014.

What’s in a name?

Deze publicatie is verschenen op de Opiniepagina van AD Utrechts Nieuwsblad op zaterdag 18 januari 2014.

Meteen na de onthulling afgelopen zondag van de nieuwe naam DOM under voor Schatkamer 2 op het Domplein, verschenen er tal van afwijzende reacties op Twitter. Ook ondernemer Broos Schnetz noemde het verengelsen van de namen een plaag. Marketingdeskundige Marcel Beerthuizen van een marketingadviesbureau bigplans zet uiteen waarom DOM under juist een hele goede naam is.

“Als er iets moeilijk is, is het kiezen van een naam. Ouders weten dat. Het geldt ook voor uitbaters van een commerciële locatie, die moeten leven van de omzet. Wat zijn de criteria waaraan een goede naam moet voldoen?

1. De naam moet origineel en onderscheidend zijn.

Zeker als je iets te verkopen hebt, wil je dat de naam beklijft en wil je je onderscheiden (bovendien mag je geen naam gebruiken die al is gedeponeerd).

2. De naam moet vertellen wat je kunt verwachten.

Er is zoveel concurrentie op de markt van uitgaan en vermaak, dat je bij voorkeur een naam hebt die direct duidelijk maakt wat er te beleven valt. De naam moet aanleiding zijn er meer over te willen weten.

3. De URL moet beschikbaar zijn.

(Bijna) iedereen verblijft uren per dag op het internet. Daar krijg je suggesties over en ga je op zoek naar lering en vermaak.

4. De naam moet verschillende groepen mensen aanspreken.

De organisatie kan slechts bestaan bij de gratie van betalende bezoekers en sponsors. Herhalingsbezoek ligt niet voor de hand, men moet het hebben van vele unieke bezoekers. Dus heb je een naam nodig die niet alleen mensen trekt die in geschiedenis en/of de stad zijn geïnteresseerd. Toeristen en jongeren zijn belangrijke doelgroepen.

Als we DOM under op grond van het bovenstaande beoordelen, doorstaat het glansrijk de test. Het gebruik van het Engelse under spreekt toeristen en jongeren aan en is geen belemmering voor het begrip onder Nederlanders die de Engelse taal niet machtig zijn. De associatie met Down Under zorgt ervoor dat je het eenvoudig onthoudt.

De oorspronkelijke naam Schatkamer DOM doorstaat de test niet. Niet origineel en verwarrend in de Engelse vertaling (treasury/treasure house). Het grootste bezwaar is dat het een verkeerde verwachting oproept, namelijk een tentoonstelling van juwelen en andere waardevolle objecten.

Kortom: DOM under, houden die naam. Wat fijn dat er al zo uitgebreid over wordt gediscussieerd, dat is goed voor de naamsbekendheid. Opdracht voor de organisatie is te blijven uitleggen wat je onder de grond kunt verwachten (het gaat over 2.000 jaar Utrechtse geschiedenis en niet alleen over de Romeinse tijd) en te investeren in o.a. zoekmachine-marketing.

Een schrale troost voor de ‘tegenstanders’: het had ook DOM Experience of Rabo DOM kunnen heten…”

Goede voornemens

Als dit eerste nummer van 2014 op de mat valt, is de eerste maand van het nieuwe jaar verstreken en zijn vele goede voornemens vergeten.

Wat voor jaar wordt 2014? Het lijkt erop dat we uit het dal kruipen. Economische seinpalen staan op groen. Een even jaar is traditioneel goed voor (sport) sponsoring met een Olympisch en groot voetbaltoernooi op de kalender. Enige groei is er dit jaar wel te verwachten.

Wel of geen groei, het vak is enorm aan het veranderen. De gevolgen van de financiële crisis en de technologische evolutie hebben hun onmiskenbare invloed op sponsoring.

Door de crisis is de consument uiterst kritisch op uitgaven van bedrijven. Duizenden mensen ontslaan, prijzen verhogen en ondertussen geld investeren in omvangrijke sponsorships? Het wordt niet meer gepikt. Sponsoring moet als logisch en relevant worden ervaren. Het gevolg daarvan is dat sectorgenoten hun beleid op een soortgelijke wijze invullen, die aansluit op de core business. Telecommers en kabelaars kiezen voor ‘verbinding’, zorgverzekeraars voor ‘bewegen’, bankiers voor ‘financiële zelfredzaamheid’, energiemaatschappijen voor ‘duurzaamheid’.

Veel geld geven aan een kleine elite past niet meer bij de tijdgeest. Reden voor bedrijven om te kiezen voor een maatschappelijke invulling, voor de ‘breedte’. Dat wordt vaak vertaald, om het tastbaar te maken, in de term ‘talent’. Zoals bijvoorbeeld Deutsche Bank, Adecco, Aegon, Achmea, Rabobank en Nuon dat doen. Probeer dan nog maar eens op te vallen.

Technologie zou kunnen helpen, maar dat is niet zo eenvoudig. De Olympische Winter Spelen zijn een goed voorbeeld. Volkswagen, Samsung, Zilveren Kruis en McDonald’s zijn allen betrokken bij de Spelen en zetten sociale media in om de ‘fan’ te ‘engagen’ met activatieprogramma’s die vanuit een vrijwel identiek strategisch uitgangspunt zijn ontwikkeld. Ondanks de komst van digitale middelen die het leggen van contact eenvoudiger maken, wordt het steeds moeilijker om daadwerkelijk in gesprek te komen, omdat ieder merk die poging doet.

De crisis en de technologie hebben de spelregels van ons vak enorm veranderd. Hoe onderscheid ik me van de rest? Dat is de grote uitdaging voor sponsors geworden.

De oplossing? Het verkrijgen van unieke rechten, maar die zijn steeds moeilijker te krijgen of te creëren. Of erg duur. De meeste kans biedt creativiteit. Originele invalshoeken. Een onbetreden pad. Kiezen voor het onverwachte. Het aanvallen van conventies. De underdog als held. Het vereist lef en durf. Maar door te doen wat iedereen doet, zul je het verschil niet maken.

Investeren in creativiteit zou wel eens het beste voornemen voor 2014 kunnen zijn.

Column verschenen in SponsorTribune, januari 2014.