Over de waarde van topsport in crisistijd

De gevolgen van Covid-19 volgen elkaar zo snel op, dat het moeilijk is overzicht te houden. Nadat veel sportcompetities is september van start waren gegaan, zorgde strengere overheidsregels in oktober ervoor dat alle sportcompetities weer werden stilgelegd. Dat gold ook voor de topsport, met uitzondering van de Eredivisie, Keuken Kampioen Divisie en de KNVB Eredivisie Vrouwen.

In december besloot de voor sport verantwoordelijke minister Tamara van Ark dat topsporters in een aantal sporten (hockey, basketbal, waterpolo, volleybal, handbal, korfbal, beachvolleybal, honkbal, softbal, rugby, ijshockey, rolstoelbasketbal, zaalvoetbal, cricket, badminton, tafeltennis) vanaf 17 december ook weer mochten trainen en wedstrijden spelen, een besluit dat ook van kracht bleef na de stringentere regels in december en januari 2021.

Er is veel blijdschap bij sporters en liefhebbers. Er is ook twijfel onder sporters en coaches of het wel verstandig is om te sporten; er zijn clubs die besluiten niet te gaan spelen. Dat is overigens geen typisch Nederlands verschijnsel. Ook in de commercieel grootste nationale sportcompetitie van Europa, de Engelse Premier League, vragen coaches zich af of niet beter zou zijn te stoppen met de competitie. Een begrijpelijk dilemma; om clubs en atleten niet tot een onmogelijke spagaat te dwingen, hebben enkele bonden besloten de promotie- en degradatieregeling te laten vervallen, bijvoorbeeld in de Korfbal League.

Sporten waar veel geld in omgaat, zoals schaatsen, zijn bereid fors te investeren. De Friese schaatsbubbel zou er niet zijn zonder de inspanningen van de ISU, KNSB en sportmarketingbureau House of Sports. Het vereist grote investeringen, maar het zorgt ervoor dat de sport in beeld blijft en er wordt geleverd aan sponsors. Ook andere grote sportbonden en hun topcompetities (volleybal, basketbal, hockey) investeren substantieel in het testen en het online streamen van wedstrijden. Bij de Nevobo bedraagt die investering ongeveer een half miljoen euro.

Er zijn ook sporten waarin we mondiaal gezien tot de wereldtop behoren, maar waarbij de landelijke topcompetities van een veel lager niveau zijn, bijvoorbeeld doordat topspelers in het buitenland spelen. Dat geldt bijvoorbeeld voor handbal en is de reden voor het Nederlands Handbal Verbond de competitie niet te hervatten “omdat onze eredivisie voor 95 procent uit amateurs bestaat.”

Kleinere bonden kunnen zich niet permitteren om te investeren in testen, zoals de badmintonbond, die dan ook heeft besloten de competitie niet te hervatten.

Wel of niet spelen: het is ieders goed recht om dat te besluiten. Het is meer dan jammer als bonden en topsporters die wel willen trainen en spelen dat door financiële omstandigheden niet kunnen doen. Zou de overheid dit moeten oppakken? Het is makkelijk om ieder maatschappelijk probleem door te schuiven naar Den Haag. Aan de andere kant: het gaat om bedragen die peanuts zijn vergeleken met alle andere steunmaatregelen die er worden gedaan.

Is een extra investering in de Nederlandse topsport het waard? Wat zijn de argumenten dat wel te doen? Het gaat over werkgelegenheid. Zoals in ieder onderdeel van de samenleving moeten we ook in de sport onze beste talenten de kans geven zich te ontwikkelen. Een gezonde leefstijl is belangrijker dan ooit, als afweermechanisme tegen bijvoorbeeld virussen, met sport en bewegen als onmisbare onderdelen van die leefstijl. Want topsport inspireert. Topsport zorgt voor afleiding en vermaak, een levensbehoefte die we naast ‘brood’ zo hard nodig hebben. Sport is een miljardenindustrie, topsport het beste wat ons land op dit terrein te bieden heeft. Het zou niet meer dan vanzelfsprekend zijn dat de overheid meer middelen vrijmaakt om onze topsport te ondersteunen.

In BNR Zakendoen #sporteconomie van 13 januari 2021 ging het over de waarde van topsport in crisistijd. De uitzending met Thomas van Zijl en Marcel Beerthuizen kun je terugluisteren via deze link.

‘Dafne heeft niets te kiezen’

OPINIE: De investeringen die NOC*NSF in haar heeft gedaan dwingen Dafne Schippers te kiezen voor de sprint, schrijft Marcel Beerthuizen. ‘Topsport zoals Schippers dat beoefent, is niet vrijblijvend meer.’

Het lopende sportjaar 2014 heeft geweldige prestaties opgeleverd van Nederlandse topsporters in allerlei takken van sport. Het meest opzienbarend waren de twee gouden medailles van Dafne Schippers op het EK Atletiek in Zürich op de 100 meter en 200 meter sprint. Haar gouden race op de 200 meter leverde niet alleen een nieuw Nederlands record op, maar was ook de beste wereldseizoenprestatie. Die werd gelopen onder verre van optimale omstandigheden. Superlatieven schoten te kort. Dafne is ‘hot’, iedereen wil haar zien, spreken, aanraken.

Schippers is een opvallende verschijning in een tak van sport die wordt gedomineerd door Afro-Amerikaanse, Caribische en West-Afrikaanse vrouwen. Sprint is bij het grote publiek veruit het populairste onderdeel van de moeder van alle sporten. Er kijken naar schatting meer dan twee miljard mensen naar de live tv-uitzendingen van de finales op de Olympische Spelen.

De koning van de sprint is de Jamaicaan Usain Bolt. Bolt is uitgegroeid tot een van de meest populaire sporters ter wereld. Hij verdient volgens Forbes meer dan $ 20 miljoen per jaar met start- en prijzengelden en sponsorcontracten. Bolt zet zijn bekendheid in voor zijn sponsors. Dat doet hij ook voor het Jamaicaanse Verkeersbureau met als doel meer toeristen naar zijn eiland te trekken.

Dafne Schippers is onze Usain Bolt. Dat zegt Joop Alberda, de gouden succescoach die afgelopen jaar de technisch directeur van de Atletiekunie was. Schippers is van origine een meerkampster en won onder meer brons op de Wereldkampioenschappen Atletiek vorig jaar in Moskou. De meerkamp is een prachtig onderdeel waarin alles van de capaciteiten van de atleten wordt gevraagd. Maar het onderdeel vindt volledig in de schaduw van de grote toernooien plaats.

Schippers heeft in Zürich aangeklopt bij de absolute wereldtop van de sprint. Over twee jaar zijn de Olympische Spelen. Wat moet ze doen? Kiezen voor haar hart, dat bij de meerkamp ligt volgens bondscoach Bart Bennema. Of zich specialiseren in de sprint, waar veel meer aandacht, roem en geld op haar wachten. Volgens Bennema is geld geen drijfveer voor Schippers: “Het gaat haar om de eer, om medailles. Wat de keuze ook wordt, zij en ik willen dat ze op wereldniveau presteert.” Schippers is na het EK twee weken met vakantie gegaan om bij te komen en zich te bezinnen op haar toekomst. Bennema: “De hele wereld kan op zijn kop gaan staan. Dafne kiest toch wat ze zelf het liefste doet.” Maar heeft zij eigenlijk wel een keuze?

De financiering van de topatletiek komt van NOC*NSF, die hiervoor gelden van De Lotto, het Ministerie van VWS en de Partners in Sport gebruikt. Atleten met een A-status zoals Schippers ontvangen een salaris. Verder worden alle kosten vergoed: de kosten voor een trainer, voor medische en mentale verzorging, voor huisvesting, voor trainingsstages en alle andere kosten die genoodzaakt zijn om tot topprestaties te komen. In een periode van vier jaar wordt er zo’n half miljoen euro geïnvesteerd in een topsporter als Schippers. Maurits Hendriks, Directeur Sport van NOC*NSF, is eindverantwoordelijk voor alle Nederlandse atleten.

Onderdeel van de ambitie van NOC*NSF is Nederland tot de beste tien presterende landen op de Olympische Spelen te laten behoren. Het is een ambitie die door het kabinet wordt ondersteund. De visie is dat aansprekende topsportprestaties directe invloed hebben op het sportieve, sociaal-maatschappelijke en economische klimaat van ons land. Een sprintkampioen is een geweldig uithangbord voor het ondernemende Nederland en een rolmodel en inspiratiebron voor jong en oud.

De successen van Schippers hebben niet alleen veel vreugde opgeleverd, maar brengen ook grote verantwoordelijkheden met zich mee. Als Schippers zich permanent in de wereldtop wil vestigen, zal zij zich verder moeten specialiseren, zeggen deskundigen. Schippers is aan zichzelf, aan haar sport, aan NOC*NSF en aan Nederland verplicht om het maximale uit haar capaciteiten te halen. Schippers moet doen wat ze behoort te doen: zich volledig concentreren op de sprint met als doel goud te winnen op de Olympische Spelen. Uiteraard geeft die keuze geen zekerheid op succes. Er kan van alles misgaan. Ze kan met tegenvallende resultaten te maken krijgen of geblesseerd raken. Maar door haar prestaties in Zürich zal zij tot en met Rio 2016 vol in de schijnwerpers staan.

Topsport zoals Schippers dat beoefend is niet vrijblijvend meer. Het is haar beroep geworden. Ze wordt daarvoor betaald en er wordt in haar geïnvesteerd met geld van de samenleving. Schippers moet daar, net als iedere werknemer bij willekeurig welk bedrijf, ook tegenprestaties voor leveren. De invulling daarvan wordt bepaald door haar werkgever. Ik neem aan dat Maurits Hendriks volgende week aan Dafne gaat vertellen hoe haar toekomst er zal uitzien.

Marcel Beerthuizen is directeur van bigplans, een bureau dat bedrijven (sponsors) adviseert over samenwerkingen met organisaties en individuen in de sport, kunst, cultuur, media en de not-for-profit sector.

Deze opinie is gepubliceerd in de rubriek Opinie & Debat van de Volkskrant van 25 augustus 2014 en is ook hier te lezen.