Geduld is het toverwoord voor Feyenoord

Het bureau Sport+Markt doet jaarlijks onderzoek naar de waarde van voetbalclubs in het betaalde voetbal. Er wordt onder meer gekeken naar populariteit, imago, fans en commercieel beleid. De resultaten worden gebruikt voor het verdelen van inkomsten van de Eredivisie.

Als het gaat om populariteit staat Feyenoord al jaren op de derde plaats, na Ajax en PSV en voor AZ en Heerenveen. Als je kijkt naar aantrekkingskracht van clubs onder alle voetballiefhebbers, is Feyenoord gedaald naar de zevende plek. Het is het resultaat van de tegenvallende prestaties en de voortdurende onrust bij de club. Er lijkt maar geen einde te komen aan de stroom van negatieve berichten. Na de crisis Verbeek volgde het opstappen van Boudewijn Poelmann, daarna het bericht over de geldlening van 3 miljoen om de salarissen te betalen en nu weer de polemiek met oud-voorzitter Van den Herik. Publiciteit die de reputatie schaadt en het vertrouwen ondermijnt. Het is nog geen reden voor paniek. Feyenoord is, in de terminologie van mijn vakgebied, een sterk merk. Zeker voetbalmerken kunnen wel een stootje verdragen. Maar dan moet er wel snel iets gebeuren.

Met Been en Beenhakker staat er straks een ijzersterk duo aan het technische roer. Ze kennen de club door en door, ze hebben het netwerk en de capaciteiten om spelers aan te trekken en te behouden en ze hebben het vertrouwen bij de achterban op de kuipstoeltjes en op de business seats.

Ook in de bestuurskamer zullen er nieuwe gezichten verschijnen. Een groep Rotterdamse ondernemers staat klaar om miljoenen in de club te pompen. Geld is geen probleem, maar de durfkapitalisten willen er wel iets voor terug. Aandelen en twee zetels in de Raad van Commissarissen als controlemiddel. Met het aantrekken van vreemd kapitaal slaat Feyenoord een nieuwe weg in. En alhoewel ik overtuigd ben van de goede bedoelingen van de investeerders, heb ik geleerd dat filantropie niet bestaat. Een goedlopende voetbalclub kan een interessant investeringsproject zijn, kijk maar eens naar de financiële resultaten van PSV in de afgelopen jaren. Maar als de resultaten op het veld tegenvallen, supporters morren en inkomsten stokken, dan komt er onrust die met veel emotie gepaard gaat. Dan ontstaat de aandrang tot ingrijpen, zoals ondernemers dat gewend zijn. Maar een voetbalbedrijf kent andere wetmatigheden en krachten, dat heeft Frans van Seumeren, de eigenaar van Fc Utrecht, inmiddels ervaren. Vreemd kapitaal, zeker als het verdeeld raakt, kan zorgen voor nieuwe schisma’s. En dat is wel het laatste dat Feyenoord nodig heeft.

Wat Feyenoord vooral nodig heeft, is geduld. Het geduld om vijf jaar te bouwen aan een sterke ploeg op en naast het veld. Weg met de paniekaankopen en de paniekontslagen, weg met de interne oorlogen. Geef de club een paar seizoenen de tijd om nieuwe talenten te laten ontluiken en te werken aan vaste patronen en een eigen speelwijze. Het geduld om Feyenoord 1 te laten groeien tot een sterk team dat weer kan meedoen aan de race om het kampioenschap. Want geduld wordt beloond.

Column verschenen in AD Sportwereld, 12 maart 2009.

Waar zijn de nieuwe leiders in de sport?

Het thema van deze week is leiderschap. We kunnen uiteraard niet om Barack Obama heen. De nieuwe president van de Verenigde Staten zorgt ervoor dat de boeken over leiderschap worden herschreven. Transparant, integer, kordaat: het zijn de kernwoorden van een nieuwe stijl van leidinggeven. Zou het echt waar zijn, dat een politicus in staat is de toestand in de wereld te verbeteren? Het krachtdadige optreden in Obama’s eerste week geeft in ieder geval reden tot hoop.

Leiderschap is ook een wekelijks terugkerend thema in de sport. Neem Feyenoord. Een van de mooiste voetbalmerken van Nederland staat enorm onder druk en lijkt maar niet uit het sportieve, organisatorische en financiële dal te komen. Dat vraagt om drastische maatregelen. Dat vraagt om een heldere visie. Dat vraagt om krachtig leiderschap. Maar wie is nu eigenlijk de baas in Rotterdam-Zuid? De spelers? De nieuwe trainer? Is het de nieuwe technisch directeur? Het bestuur? De fans op de tribune? De media? Of is het de algemeen directeur?

Door een waarschijnlijk goedbedoelde maar ondoordachte interventie van een lid van de Raad van Commissarissen, is algemeen directeur Eric Gudde aangeschoten wild geworden. Zijn kwaliteiten doen eigenlijk al niet meer ter zake. In de sportwereld polariseren de meningen razendsnel en worden beschuldigen vooral herhaald in plaats van onderbouwd. Het eventuele vertrek van Gudde zou de volgende vorm van kapitaalsvernietiging betekenen, terwijl de club juist nu gebaat is bij een vaste koers.

De situatie bij Feyenoord is illustratief voor tal van sportorganisaties. De KNSB is op zoek naar een nieuw organisatiemodel omdat de oude verenigingsstructuur al jarenlang zorgt voor zwalkend beleid. NOC*NSF werkt aan een nieuw fundament voor de organisatie, nadat na jarenlange interne strubbelingen werd besloten afscheid te nemen van Directeur Topsport Marcel Sturkenboom.

Het besturen van een sportorganisatie, die qua grootte tot het Midden- en vooral Klein Bedrijf behoren, is complex. De emotie van sport, de enorme betrokkenheid en de publieke belangstelling maken menige sportorganisatie tot een slangenkuil waar achterdocht, eigen belang en korte termijn politiek regeren.

De oorzaak van organisatorische ellende bij sportorganisaties komt veelal voort uit de rolverdeling tussen het dagelijkse management en het bestuur. Daar waar er in het bedrijfsleven een duidelijke afbakening is tussen de werkzaamheden van de professionals en de taken van de toezichthouders, zijn de bestuursleden bij een sportorganisatie veel intensiever betrokken bij de dagelijkse praktijk. Meestal met de beste bedoelingen, al speelt eigen profilering of de wil om macht uit te oefenen vaak een rol. Maar het gebrek aan afstand leidt op de korte of lange termijn altijd tot problemen, omdat verwarring ontstaat en het gezag van het management ondermijnd wordt.

Door het grote aantal nationale en internationale sportmanagement-opleidingen komen er steeds meer professionals die gewend zijn aan het managen van sport. Het probleem zit vooral aan de kant van de bestuurders. De waslijst van bestuursleden die met een beschadigd imago de sport verlaten is enorm. Toch is er iedere keer weer een wachtlijst van geïnteresseerde gegadigden voor de ontstane vacatures, die aangetrokken worden door het klatergoud en die kansen zien in de uitdagende wereld van de sport. De grote kunst is de mensen te kiezen die bereid zijn hun kennis, vaardigheden en netwerk ter beschikking te stellen, maar wel op de achtergrond blijven opereren. Die voldoen aan het profiel van de nieuwe leiders: transparant, integer en kordaat. Helaas bestaat daar geen opleiding voor.

Column verschenen in AD Sportwereld, 29 januari 2009.

Rintje for president in de schaatswereld. Yes he can!

Het oog van de media zorgt ervoor dat schermutselingen in de sportwereld vol in beeld komen. Het ontslaan van een directeur bij een groot bedrijf, iets dat dagelijks voorkomt, krijgt geen enkele aandacht. Maar als het functionarissen betreft van kleine bedrijfjes als NOC*NSF of de KNSB, beheerst dat dagenlang de media. En of die aandacht nu terecht of onterecht is, goed voor de sport is het in ieder geval niet.

Neem de KNSB. Iedere twee jaar een crisis. In korte tijd zijn zowel de voorzitter als de directeur topsport opgestapt. Toeval, zo luidt de officiële reactie, maar niets is minder waar. Het heeft alles te maken met de structuur van de bond, waarin het hoogste orgaan bestaat uit vertegenwoordigers van autonome gewesten. Die vooral oog hebben voor hun eigen belangen en sores en niet geïnteresseerd zijn in vooruitgang of groei. In deze bondsraad is de topsport niet vertegenwoordigd. En wordt er dus ook geen rekening gehouden met de belangen en uitdagingen van topsport. Topsport is in de ogen van vrijwilligers onnodig duur en asociaal. Het is een klassieke tweestrijd tussen twee werelden, die macht over elkaar willen hebben.

De KNSB heeft haar toevlucht gezocht tot een beproefde methodiek: het benoemen van een raad van wijze heren (zijn er eigenlijk geen wijze dames?), onder aanvoering van schaatsheld Ard Schenk. Het advies van Schenk c.s. zal bindend zijn.

Wat is de oplossing? De topsport onderbrengen in een separate organisatie, losgekoppeld van de amateurbond? Waarin sponsors bepalen wat er moet gebeuren? Dat is al eens geprobeerd in het volleybal, waar de topsportafdeling werd ondergebracht in een separate stichting. Interne machtstrijden en gebrek aan communicatie zorgden voor het deficit van de Stichting. Weg alle goodwill en ambitie.

Hoe moet het wel? De oplossing is eenvoudig. Zorg voor goede mensen. Zorg voor een degelijke overkoepelende structuur, waarin de topsport separaat kan opereren en kan inspelen en reageren op de behoeftes van de markt. Met een goede breedtesport afdeling, die verenigingen faciliteert en competities organiseert. Kies bestuurders die niet hun ego, maar hun kennis, ervaring en netwerken ter beschikking stellen van de sport. Die zorgen voor lange termijn beleid en de rust en ervaring hebben om de professionals hun dagelijks werk te laten doen. Professionals die de bevlogenheid hebben om met de gevoelige ego’s van sporters en coaches te werken en die in staat zijn verbanden te leggen met commerciële partners, media en overheden. En die ook begrijpen dat geen enkele sport zonder vrijwilligers kan.

Misschien moet de Commissie Schenk is denken aan het beleid waarmee Henk Kesler succes heeft geoogst. Het model Van Basten. Laat de bond leiden door een jonge man of vrouw met een hart voor sport die zijn of haar sporen op het gebied van de commercie heeft verdiend en die omringd wordt door goede adviseurs en professionals. Rintje for president. Yes he can.

Column verschenen in AD Sportwereld, 6 november 2008.