Over goede tijden of slechte tijden

Het beëindigen van de sponsoring van de KNVB door PwC was aanleiding voor FD-journalist Joris Polman een artikel te schrijven over de ontwikkelingen in sportsponsoring. Dat leverde een nogal opvallende krantenkop op: ‘Gouden eeuw van sportsponsoring is voorbij’.

Een alarmerende kop bij een slecht onderbouwd artikel, nota bene naar aanleiding van het stoppen van een sponsorship dat niet te boek stond als enorm vernieuwend of spraakmakend. PwC deed 29 jaar haar ding bij de KNVB en op wat kleine uitschieters na viel dat amper op. Het leek er meer op dat men de concurrenten buiten de deur wilde houden. Concurrenten als EY dat met het Partner in Sport-sponsorship van NOC*NSF heeft laten zien hoe een B-t-B-merk succesvol kan zijn met sportsponsoring.

Hoe kwam de journalist tot zijn conclusie? De munitie werd geleverd door één kanon, niet de minste overigens: Jan Driessen, tegenwoordig van Q&A | Communicatie en in het verleden bij Aegon onder meer verantwoordelijk voor grote sportsponsorships met de KNSB en Ajax, had zijn vaste soundbites paraat.

In a nutshell: volgens Driessen is het over met sportsponsoring door de opkomst van social media, het gebrek aan effectmeting, een kritische publieke opinie waardoor sponsoring niet meer is uit te leggen (“Waarom zou ik op die manier heel veel geld van klanten weggooien?”) en de toenemende governance-regels die het moeilijker maken om relaties uit te nodigen bij gesponsorde evenementen. Het heeft er volgens Driessen voor gezorgd dat Aegon en Philips zijn gestopt als hoofdsponsor van Ajax en PSV en er geen nieuwe corporates meer in sportsponsoring stappen.

Dat de effecten van sponsoring niet te meten zijn is een fabel. Sterker nog, het is vaak eenvoudiger te meten dan de effecten van de meeste marketingcommunicatie middelen doordat je effecten bij mensen die in aanraking komen met het sponsorship kunt vergelijken met mensen die daar niet door geraakt zijn. Een ander hardnekkig misverstand is dat sponsoring risicovol is en ingeval van schandalen tot reputatieschade bij sponsors leidt. De realiteit is dat consumenten een sponsor niet verantwoordelijk houden voor wat zich bij de gesponsorde partij afspeelt. Een sponsor maakt mede mogelijk en is niet verantwoordelijk voor wangedrag, dopinggebruik, bestuurlijke chaos of wat dan ook en wordt daar ook niet op afgerekend. Het betekent overigens niet dat je je als sponsor kunt onttrekken aan discussies, maar dat is een ander interessant onderwerp.

Driessen had zijn woorden nog niet uitgesproken en de inkt op de roze pagina’s was nog niet droog of T-Mobile werd hoofdsponsor van FC Utrecht, CM.com naamgever van het circuit in Zandvoort, sloot TOTO grote deals met voetbalclubs, werd Tulp Keuken naamgever van de Heren Hoofdklasse Hockey, werd Worldstream de nieuwe sponsor van de schaatsploeg NXTGEN, werd SPAR sponsor van een aantal urban atletiekevenementen en werd ING gepresenteerd als de nieuwe partner van de KNVB Eredivisie Vrouwen.

Bovendien verschenen in de afgelopen dagen Jumbo, HEMA en Rabobank met opvallende merkactivatiecampagnes gebaseerd op hun partnerships. Juist met inzet van sociale media, die het verhaal kunnen vertellen en verspreiden en waarvan de effecten (bereik, merkvoorkeur, NPS, sympathie, sales en ga zo maar door) zo goed te meten zijn.

Partnerships en campagnes van corporates, kleine bedrijven, bekende merken en nieuwkomers. Partnerships met verschillende achtergronden: om zichtbaar te worden in de grootste sport van Nederland bij een voetbalclub die zich op allerlei manieren commercieel ontwikkelt (T-Mobile); naam te maken, een mondiale uitstraling te verwerven en een sterkere positie te krijgen in de ticketing-industrie (CM.com); het merk te versterken en veel sales te verkrijgen in een binnenkort geliberaliseerde markt (TOTO); naam te vestigen in een kwalitatieve doelgroep (Tulp Keukens); naamsbekendheid te vergroten en een stel enthousiaste topsporters te ondersteunen (Worldstream), de opkomst van stedelijke gemakswinkels te onderstrepen (SPAR); de merkbelofte (Empowering people, ook wel de purpose genoemd) en pay-off (Do Your Thing) te onderstrepen en tastbaar te maken door vrouwenvoetbal vooruit te helpen (ING). Allemaal goed uit te leggen op krantenpagina’s, via social media te verspreiden en maatschappelijke betrokkenheid (vaak een onlosmakelijk onderdeel van sponsoring) te onderstrepen. Het levert ook trots op bij de medewerkers die het belangrijk vinden dat hun werkgever een bijdrage levert. Hopelijk gaan al die sponsors ook meten wat de effecten zijn, want dat kan dus eenvoudig, maar gebeurt nog veel te weinig.

Driessen heeft een punt dat het voor corporates steeds moeilijker wordt relaties te inviteren bij evenementen. Dat geldt zeker voor financiële dienstverleners die aan allerlei regels zijn gebonden. Er zijn manieren dat op een verantwoordelijke manier op te lossen. In voetbalstadions en bij andere (sport)evenementen ontvangen allerlei bedrijven, ook corporates, nog steeds hun relaties. En ook van dit middel kun je meten wat de effecten zijn.

Was er eigenlijk ooit een gouden eeuw van sportsponsoring? Volgens mij niet, het is een vakgebied dat zich nog steeds aan het ontwikkelen is. De eurocrisis zorgde voor een financiële terugval. Het sport- en evenementenjaar 2020 had tot een nieuw hoogtepunt in de sponsorbestedingen moeten leiden (€ 820 miljoen) maar corona heeft ervoor gezorgd dat de totale bestedingen omlaaggaan en het totaal dit jaar op € 650 miljoen uitkomt. Het is een tussenstand in een onzekere tijd die nog de nodige slachtoffers zal vergen.

Sponsoring is een veelkoppig ‘monster’ met allerlei verschijningsvormen en een grote diversiteit aan partijen die van invloed zijn op het imago van het vakgebied. Zoals je goede en slechte tv-commercials hebt, heb je ook goede en slechte sponsors, gesponsorden, adviseurs en sponsorships, waarvan de slechte een Loden Sponsorring verdienen (maar die sponsorships niet minder effectief hoeven te zijn).

Sponsoring zet merken prominent op de voorgrond en is een krachtig instrument bij het bouwen van merken; vraag het maar aan Binet & Field. Het is een middel waar veel mensen verstand van denken te hebben en graag bij betrokken willen worden omdat het bestuurders en hun merken een plek in de spotlights geeft. Het is de kracht maar ook de achilleshiel van een marketingcommunicatiemiddel dat het beeld van ‘hobbyisme’, ‘onmeetbaarheid’ en ‘gevaarlijk voor merken’ moeilijk van zich af kan schudden. Het is jammer dat een kwaliteitskrant als het FD met een invloedrijke lezersgroep sponsoring zo eenzijdig heeft belicht en niet een genuanceerder artikel heeft kunnen produceren.

Het is aan alle sponsoring professionals om hun professie uit te dragen en ambassadeur te zijn. Door effecten inzichtelijk te maken, zwakke plekken te versterken, discussie te voeren over wat er beter kan en moet. The best is yet to come!

De uitzending van BNR Zakendoen #sporteconomie ging op 2 september 2020 over goede tijden of slechte tijden en kun je beluisteren via deze link.