Over Piketty in het voetbal

Op 31 januari ging het in BNR Zakendoen van Annette van Soest en Thomas van Zijl over de toenemende ongelijkheid in het internationale clubvoetbal. De Deloitte Football Money League laat zien dat het verschil tussen arm en rijk exponentieel toeneemt. Hoe ontwikkelt de markt zich? Wat betekent dit voor Nederland? Kan en moet er iets gebeuren aan de steeds groter wordende kloof?

Je kunt de uitzending hier bekijken en hier te beluisteren.

Over de interesse van Facebook en Amazon in de uitzendrechten van sport

In de uitzending van BNR Zakendoen ging het op 17 januari over de grote digitale platformen zoals Facebook, Amazon en Twitter die zich gemengd hebben in de de strijd om de uitzendrechten van sportwedstrijden. De megacontracten die de Premier League afsloot met SkySports en BT Sport lopen binnenkort af en op korte termijn gaat de nieuwe tender lopen. Facebook en Amazon hebben al kenbaar gemaakt geïnteresseerd te zijn. Waarom zijn deze partijen geïnteresseerd? Wat is het verdienmodel? En wat betekent het voor de Nederlandse sport?

Het item kun je hier bekijken en is hier als podcast te beluisteren.

Een vraag aan minister Bruins over ‘nieuwe’ Olympische Spelen in 2032

Op verzoek van BNR Nieuwsradio mocht ik op de eerste officiële dag van het kabinet Rutte-III een ‘prangende’ vraag stellen aan minister Bruno Bruins, die ook sport in zijn portefeuille heeft. Ik hoefde er niet lang over na te denken. Mijn vraag ging over de Olympische Spelen. Er is namelijk een enorme kans voor Nederland.

Het IOC heeft steeds meer moeite om kandidaat-steden te interesseren voor de organisatie van het grootste evenement ter wereld. De Zomerspelen van 2024 en 2028 zijn verdeeld tussen de twee overgebleven steden Parijs en Los Angeles. De laatste keer dat het IOC in één keer twee steden aanwees voor twee verschillende Zomerspelen, was in 1921.

Olympische Spelen die miljarden kosten en waarbij de organiserende stad alle financiële risico’s draagt, passen niet meer in deze tijd. Althans niet in democratisch bestuurde landen waar de bevolking kritisch is als het om baten en lasten gaat.

Het is tijd voor nieuw elan, voor een andersoortige aanpak die is gestoeld op duurzaamheid en innovatie. IOC-voorzitter Thomas Bach is zich daar terdege van bewust.

Nederland heeft in de afgelopen jaren laten zien hoe goed het op een vernieuwende wijze evenementen kan organiseren, evenementen die geen geld hebben gekost maar hebben opgeleverd en die ook nog eens alle lof kregen van de betrokken internationale sportkoepels en Bach himself.

Met een voorbereidingstijd van 15 jaar kan Nederland gaan werken aan de ‘nieuwe’ Olympische Spelen 2032 die ons land vol in het licht zetten.

Mijn vraag aan Bruno Bruins luidde als volgt:

Geachte minister Bruins,

Nederland heeft de afgelopen jaren laten zien hoe goed het is in het organiseren van internationale sportevenementen. Zoals het EK Vrouwenvoetbal, het WK Hockey, het WK Shorttrack en het WK Beachvolleybal dat in de Haagse Hofvijver werd gehouden. Deze evenementen zorgden voor winst op allerlei terreinen en lieten zien waar een klein land groot in kan zijn.

De wereld heeft genoeg van megalomane evenementen in niet-democratische landen. Er ligt een kans voor Nederland om de Olympische Spelen in 2032 te organiseren. Olympische Spelen die duurzaam en dopingvrij zijn, die zorgen voor verbroedering en vrede en de beste reclame is die Nederland zich kan wensen.

Ziet u het als een opdracht om de Olympische vonk die er nog steeds is aan te wakkeren tot een groter vuur? Ik ben benieuwd naar uw antwoord.

Hartelijke groet, Marcel Beerthuizen

Minister Bruins vindt het “fantastisch en een wenkend perspectief”, vindt Nederland “een heel goed topsportland en dat willen we heel graag uitdragen en dat kan natuurlijk prachtig met grote evenementen”, maar wil “eerst meer kennis op de botten en dan een stapje verder kijken”.

Ik ben benieuwd. Dit naar men zegt ‘Rotterdamse’ kabinet is hopelijk van de daden.

Het BNR nieuwsitem met het antwoord van de minister kun je hier beluisteren.

FC Den Bosch heeft primeur met pay per point bij seizoenkaart

door: Thomas van Zijl | 8 juni 2017

Als alle stoeltjes in het stadion van FC Den Bosch bezet zijn, zitten er 8500 mensen. Maar het was de laatste jaren zelden uitverkocht huis. De fans zijn de afgelopen seizoenen dan ook niet echt verwend; dit jaar eindigde de club slechts als veertiende in de competitie. Om de trouwe supporters tegemoet te komen lanceert de club nu een nieuw systeem om de prijzen voor seizoenkaarten te bepalen: pay per point. Sportmarketeer Marcel Beerthuizen van bureau bigplans ziet er wel iets in. 

Marcel Beerthuizen noemt het idee van FC Den Bosch disruptief en waardeert het dat de club actie onderneemt. “Doe je niets, dan gebeurt er niets. Een club die ziet dat het aantal verkochte seizoenkaarten afneemt, moet een Plan B. hebben. Goed dat FC Den Bosch daar nu mee komt.”

Bij verlies gratis
In het kort ziet dat plan er als volgt uit. Een seizoenkaart heeft een basisprijs van 25 euro, per overwinning komt daar tien euro bij, voor een gelijkspel betalen supporters vijf euro. Bij een nederlaag is bezoek aan de wedstrijd gratis. In het ongunstigste geval dat FC Den Bosch alle thuiswedstrijden zou verliezen, loopt de club op papier veel inkomsten mis, maar dat risico is afgedekt. Sponsoren van de club hebben immers aangegeven garant te willen staan.

Onconventioneel is het voorstel van FC Den Bosch zeker, of het succesvol is moet blijken. Beerthuizen heeft er vertrouwen in dat de club de eigen doelstelling zal halen. “De sprong van zevenhonderd naar duizend verkochte seizoenkaarten is te realiseren. Er is niet voor niets intern onderzoek gedaan onder de eigen fans.”

Voetbal niet duur
Bovendien rekent de club door te kiezen voor dit model af, met het volgens Beerthuizen hardnekkig misverstand dat voetbal duur is. “Veel mensen zien een bezoekje aan het stadion als de ultieme sportbeleving, maar laten zich afschrikken door drie dingen: de prijs, mogelijke veiligheidsrisico’s en de vraag hoe ze aan een kaartje komen. Laat ik in ieder geval zeggen dat die prijs geen belemmering hoeft te zijn.”

Aangezien FC Den Bosch een maximumbedrag van 160 euro gekoppeld heeft aan een seizoenkaart, kost een wedstrijd voor een supporter die alle thuisduels bezoekt maximaal zo’n 8,50 euro. Ook clubs die in de Eredivisie om de titel spelen hanteren volgens Beerthuizen geen idioot hoge prijzen. “Vaak wordt aangenomen dat een seizoenkaart voor bijvoorbeeld Ajax zo goed als onbetaalbaar is, terwijl die al beginnen bij 225 euro.”

Inkomsten uit kaartverkoop
Vergeleken met andere landen is het voetbal in Nederland daarmee tamelijk goedkoop. Wie alle wedstrijden van Engelse of Spaanse topclubs wil bijwonen is aanzienlijk meer kwijt. “Inkomsten uit kaartverkoop zijn in Nederland belangrijk, maar clubs drijven er niet op. Sponsors en televisiegelden zijn in dat opzicht belangrijker. Het grote voordeel is dat stadions daardoor goed vol zitten en voetbal hier een sport voor iedereen blijft.”

Of trouwe fans van andere voetbal- of sportclubs op afzienbare termijn ook rekening moeten houden met het pay-per-pointsysteem waagt Beerthuizen te betwijfelen. Hij vermoedt dat het met name interessant kan zijn voor clubs die niet geweldig presteren en een slechte stadionbezetting hebben en iets willen terugdoen voor hun supporters. Bij zijn weten is FC Den Bosch wereldwijd de eerste die het model nu uitprobeert bij seizoenkaarten. Wel zijn er eerder clubs van naam en faam geweest die bij grootste prestaties de fans extra blij konden maken.

Gratis koffie
Zo bezocht Beerthuizen jaren terug eens een thuisduel van de legendarische Chicago Bulls in de NBA. Als zij thuisduels wonnen en meer dan honderd punten maakten, gaf sponsor Dunkin’ Donuts alle aanwezige fans gratis koffie. “Met nog ruim tijd op de klok kwam die magische grens al in zicht. Een makkie, dachten de supporters, maar de Bulls slaagden er niet in om die paar punten op het bord te krijgen. Dat leverde een flink fluitconcert op.”

In Den Bosch verwacht Beerthuizen komend seizoen bij overwinningen allesbehalve fluitconcerten. “Die seizoenkaart wordt dan weliswaar iets duurder, maar nog altijd lager dan het bedrag van het afgelopen seizoen en bovendien komt dat geld ten goede aan de club. En nog belangrijker: het betekent dat er een goede prestatie wordt geleverd en dat is voor veel fans nog altijd belangrijker dan hun portemonnee.”

Dit interview is verschenen in Sport Knowhow XL op donderdag 8 juni 2017.