Strijd

Enkele jaren geleden was het ‘not done’ als een merk in de financiële sector zich begaf op een sponsorterrein dat al door een concurrent werd bezet. Zo was schaatsen van Aegon, voetballend Oranje van Nationale-Nederlanden, tennis van ABN AMRO en wielrennen, paardensport en hockey van de Rabobank. Er bestond een niet-aanvalsverdrag dat door alle partijen werd gerespecteerd. ABN AMRO, dat de afgelopen jaren zag hoe Rabobank haar positie in de hockeywereld steeds beter wist te verzilveren, vond het wel genoeg. En maakte een eind aan die ongeschreven wet door fors in hockey te investeren.

Is deze trendbreuk door ABN AMRO nu onbehoorlijk? En is het slecht voor sponsoring, zoals door sommigen wordt gesuggereerd? Uiteraard niet. In een concurrentiestrijd is veel geoorloofd. Het was juist opmerkelijk dat de betrokken merken op alle terreinen gevechten voerden, maar sponsoring tot gedemilitariseerde zone hadden verklaard.

Het hockeyvoorbeeld maakt maar weer eens duidelijk dat het onmogelijk is een bepaald sponsorveld tegen ‘aanvallers’ te beschermen. Zeker in sport is er altijd een manier om in te breken. Ook de strategie om vanuit defensief oogpunt allerlei rechten te kopen en daar vervolgens niets mee te doen, heeft zijn tijd gehad. Je verschansen achter een vesting van rechten heeft geen enkele zin. Ook hier geldt dat de aanval de beste verdediging is.

Column verschenen in Sponsor Magazine, februari 2007.